Taalverzorging hoofdstuk 5: Tussenletters in samenstellingen

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- Taalverzorging hoofdstuk 5:
tussenletters in samenstellingen
Huiswerk
Zie weekplanner
Leerdoelen:
- Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters goed spellen



1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- Taalverzorging hoofdstuk 5:
tussenletters in samenstellingen
Huiswerk
Zie weekplanner
Leerdoelen:
- Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters goed spellen



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Samenstellingen

Slide 3 - Tekstslide

Samenstellingen

Als je van twee woorden één woord maakt, noemen we dat een samenstelling.

Er zijn verschillende regels voor het schrijven van een samenstelling.

Slide 4 - Tekstslide

Regels schrijven samenstelling

Hoofdregel

het eerste deel van de samenstelling heeft een meervoud op –en 
-> tussenletter +n​: 
pan + koek = pannenkoek
roos + geur = rozengeur

Slide 5 - Tekstslide

Regels schrijven samenstellingen
Uitzonderingen tussenletter +e:
  • Eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap​ / tarwebrood

  • Eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is (uniek): zonnestraal / maneschijn​

  • Eerste deel heeft een meervoud op -en én op –s: secondewijzer​ / groentesoep

  • Eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: blindedarm​ / lachebek

  • Eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzefijn​ / beresterk

Slide 6 - Tekstslide

Regels schrijven samenstellingen
Uitzonderingen tussenletter +s

Je schrijft de +s als je het hoort:
--> station + straat = stationsstraat of stationstraat?

Hoor je het niet goed, vervang dan het tweede deel door een ander woord:
--> station + plein = stationsplein
De +s schrijf je bij stationsplein dus ook bij stationsstraat.

Is het varkenstal of varkensstal? Het is varkensvlees, dus ook varkensstal.

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste samenstelling
A
Aspergesoep
B
Aspergessoep
C
Aspergensoep
D
Aspergersoep

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
reuzeplan
B
reuzenplan

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 11 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
zonnenbril
B
beukennootje
C
ladenkast
D
roggenbrood

Slide 12 - Quizvraag

Hoe maak je de samenstelling:

verrassing+aanval
A
verrassingsaanval
B
verrassingaanval

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling?
A
rodenkool
B
rodekool

Slide 14 - Quizvraag

Welke samenstelling is juist gespeld?
A
zonscherm
B
zonnescherm
C
zonnenscherm
D
zonnesscherm

Slide 15 - Quizvraag

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
schroevedraaier
B
schroevendraaier

Slide 16 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 17 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 18 - Quizvraag

Welke samenstelling is onjuist?
A
beregrot
B
beresterk
C
paradepaard
D
dwingeland

Slide 19 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

hoogte + verschil
A
hoogteverschil
B
hoogtenverschil

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling?
A
liefdesscene
B
liefdescene

Slide 21 - Quizvraag

Maak de juiste samenstelling:

Spin + web =
A
spinneweb
B
spinnenweb

Slide 22 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

spin + wiel
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 23 - Quizvraag

Welke samenstelling is fout gespeld?
A
beestenbende
B
apetrots
C
zonneschijn
D
horlogenmaker

Slide 24 - Quizvraag

Welke samenstelling is juist gespeld?
A
beersterk
B
beresterk
C
berensterk
D
beerssterk

Slide 25 - Quizvraag

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
groenteboer
B
groentenboer

Slide 26 - Quizvraag

Welke samenstelling is niet goed?
A
kledingkast
B
overheerlijk
C
importverbod
D
versegroente

Slide 27 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
lachebek
B
ouderezorg
C
spinneweb
D
paddestoel

Slide 28 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed?
A
gekkehuis
B
poppehuis
C
koningshuis
D
bejaardehuis

Slide 29 - Quizvraag

Hoe maak je de samenstelling:
beer + gezellig
A
berengezellig
B
beregezellig

Slide 30 - Quizvraag

Maak er een samenstelling van
geboorte + cijfer =


A
geboortecijfer
B
geboortencijfer

Slide 31 - Quizvraag

Welke samenstelling is juist geschreven?
A
pottekijker
B
pottenkijker

Slide 32 - Quizvraag

Hoe maak je de samenstelling station en chef?
A
stationnenchef
B
stationchef
C
stationschef

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstelling:

stad + schouwburg
A
stadsschouwburg
B
stadschouwburg

Slide 34 - Quizvraag

Hoe maak je de samenstelling van beer + verblijf.
A
bereverblijf
B
berenverblijf

Slide 35 - Quizvraag

En nu...
Maak van Taalverzorging hoofdstuk 5:

-tussenletters in samenstellingen

Slide 36 - Tekstslide

Meer oefenen?
Dat kan. Klik dan hier.

Slide 37 - Tekstslide

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN 

Slide 38 - Tekstslide

Taalverzorging hoofdstuk 5: Tussenletters in samenstellingen

Slide 39 - Tekstslide