Als twee of meer woorden samen één begrip vormen, schrijf je ze aan elkaar. Dat kunnen werkwoorden zijn, zoals: ophalen, nakijken en terugsturen. Het kunnen ook samenstellingen zijn, zoals: vliegtuigstoel, winterjas en dierenvoer.
Deze woorden schrijf je aan elkaar
- Werkwoorden die beginnen met woordjes als: op, over, na, … Bijvoorbeeld:
– Ik moest mijn adres opschrijven. Heb jij je huiswerk goed nagekeken?
- Woorden die samen één begrip vormen. Bijvoorbeeld:
– scheurkalender, wegwerpverpakking, tweekamerflat.