Imperativo, de gebiedende wijs (3-6)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

Hoy es........

¿Qué hacemos hoy?

• ¿Qué hemos hecho?

• ¡A trabajar!
  

• Fin de la clase

• El objetivo 
• Instrucción (10)
• Conjugar verbos (10)
• Evaluación 
  

Jullie hebben de d-toets gemaakt. Als huiswerk moesten jullie kijken naar jullie zwakte- en sterktepunten. Zijn er vragen? 

¿Qué hemos hecho?

El objetivo

Imperfecto

Waarvoor wordt de imperativo ook alweer gebruikt? 

De imperativo, of gebiedendewijs, wordt gebruikt om een opdracht of aanwijzing te geven. 

Imperativo

Imperativo

Imperativo

Imperativo

Imperativo

Welke onregelmatige werkwoorden zijn er ook alweer in de imperativo?

• decir = zeggen
• hacer = doen
• poner = leggen
• salir = wegggaan
• venir = komen
• ver = zien
• dar = geven
• tener = hebben
  
• estar = zijn (zich bevinden)
• ir = gaan
• ser = zijn
• oír = horen

Hebben jullie goed opgelet?

Beantwoord de volgende vragen met LessonUp!

Kies de juiste vorm van de imperativo:

____________(girar, tú) a la derecha.

1. gires
2. gira
3. giro
4. gire

Kies de juiste vorm van de imperativo:

____________(coger, vosotros) el metro

1. coges
2. coga
3. cogéis
4. coged

Vul de juiste vorm in van de imperativo:

___________(girar, usted) a la izquierda.

Vul de juiste vorm in van de imperativo:

Si estás enfermo,_____(beber, ustedes) mucha agua.

Vul de juiste vorm in van de imperativo:

__________(decir, tú) dónde está el supermercado.
.

¿Tiempo libre? 

Haz los deberes para la próxima clase.

Ve los deberes en Magister. 

Ik begrijp de lesstof....

1. onvoldoende
2. redelijk
3. voldoende
4. goed

¿Qué has aprendido hoy?

Fin de la clase...

• ¿Preguntas?

• Wat ging goed?

• Wat kan er verbeteren?
  

Volgende les?

¿Qué?

Imperativo

¿Preparar?

Maak het opdrachtenformulier in de bijlage (zie huiswerk volgende les).

¿Qué tal la clase?