Ontwikkeling 2 les 4

Ontwikkelingspsychologie Schoolkind 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingspsychologie Schoolkind 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
De motorische ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling
De sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

De motorische ontwikkeling
  • Waar kinderen tot hun 5e levensjaar snel groeien, is de schooltijd een relatief rustige periode betreft de groei van het lichaam.
  • Kinderen in de schooltijd komen gemiddeld 2 á 3 kilo per jaar aan, het babyvet verdwijnt  en het lichaam wordt krachtiger en gespierder.

Slide 3 - Tekstslide

De voeding die een kind binnen krijgt, heeft een grote invloed op de motorische én de cognitieve ontwikkeling.
EENS
ONEENS
Anders, namelijk:

Slide 4 - Poll

De invloed van voeding op het functioneren
  • Goede voeding stimuleert niet alleen de groei van sterke botten, maar bevordert ook de ontwikkeling van een gezond gebit. Vanaf hun 6e tot hun 11e levensjaar wisselen kinderen tanden.
  • Daarnaast heeft voeding ook veel invloed op cognitieve prestaties. Door ondervoeding wordt de cognitieve ontwikkeling beïnvloed doordat het hun nieuwsgierigheid, responsiviteit en motivatie om te leren afzwakt.
  • Voordelen van goede voeding: kinderen die meer voedingsstoffen binnen krijgen, hebben meer energie en zelfvertrouwen.

Slide 5 - Tekstslide

Motorische vaardigheden
Een van de belangrijke verbeteringen op het gebied van de grove motoriek is de spiercoördinatie. Schoolkinderen leren met gemak fietsen, zwemmen, touwtjespringen.
Vaardigheden die ze daarvoor nog niet goed konden uitvoeren.
Opdracht: Op de volgende dia zie je een tabel met motorische vaardigheden en leeftijden. Plaats de juiste motorische vaardigheid bij de bijbehorende leeftijd.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling

Slide 9 - Tekstslide

De theorie van Piaget 
Schoolkinderen (van hun 7e tot 12e) bevinden zich in het concreet-operationeel stadium, dit houdt onder andere in:

  • actief en juiste gebruik van logica, ze kunnen logische oplossingen vinden voor problemen. Kunnen conservatieprobleem (glas in verschillende groottes zelfde hoeveelheid) oplossen.
  • kunnen decentreren en ontwikkelen reversibiliteit.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: zoek op wat
decentreren en reversibiliteit betekenen

Slide 11 - Woordweb

Decentreren
Betekenis: Omdat schoolkinderen minder egocentrisch zijn, kunnen ze rekening houden met verschillende aspecten van een situatie, een vaardigheid die ook wel decentreren wordt genoemd.
Voorbeeld: een elfjarige jongen gaat nadenken over de verschillende factoren die van invloed zijn op het ontstaan van een aardbeving.

Slide 12 - Tekstslide

Reversibiliteit
Betekenis: het cognitieve vermogen om een uitgevoerde handeling (in gedachten) weer terug te draaien.

Voorbeeld: kinderen begrijpen hierdoor dat een bal van klei die uitgerold is tot een slang in de oorspronkelijke staat kan worden teruggebracht.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Metalinguïstisch bewustzijn
Betekenis: het besef van het eigen taalgebruik. Als kinderen 5/6 jaar oud zijn, begrijpen ze dat taal aan bepaalde regels moet voldoen zoals het vervoegen van werkwoorden.
Voorbeeld: het metalinguïstisch bewustzijn helpt kinderen taal begrijpen als informatie verwarrend of incompleet is. Ze vragen om opheldering als informatie niet duidelijk is om miscommunicatie te voorkomen. 

Slide 15 - Tekstslide

Sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling

Slide 16 - Tekstslide

Sociale vergelijking
Betekenis: Sociale vergelijking is het verlangen om je eigen gedrag, vermogens, expertise en meningen te beoordelen door ze te vergelijken met de van anderen. Dit doen ze met kinderen van hun eigen leeftijd.
Voorbeeld: vergelijkingsvraag stellen, hoe hard kun jij rennen?  ik kan even hard rennen/harder rennen dan jij

Slide 17 - Tekstslide

Zoek op: Wat betekent eigenwaarde in de sociale ontwikkeling van het schoolkind?

Slide 18 - Open vraag

Eigenwaarde van een schoolkind
  • Eigenwaarde is de waardering voor het eigen ik, met alle positieve en negatieve kenmerken en competenties die we daarmee associëren.
  • Als hun eigenwaarde over het algemeen positief is, gaan ze ervan uit dat ze om alles relatief goed zijn. Als hun eigenwaarde negatief is, gaan ze ervan uit dat ze in de meeste dingen niet goed zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Cyclus van mislukkingen en succes

Slide 20 - Tekstslide

Vriendschappen in de schooltijd
Vriendschappen worden in de schooltijd steeds belangrijker:

  • Vriendschappen verschaffen kinderen informatie over de wereld, over andere mensen en over zichzelf.
  • Vrienden bieden emotionele steun, waardoor kinderen beter met stress om kunnen gaan.
  • Vriendschap helpt voorkomen dat kinderen het doelwit van agressie zijn en helpt ze hechte relaties met anderen aangaan.

Slide 21 - Tekstslide

Stadiums van vriendschap 
1. Vriendschap gebaseerd op het gedrag van anderen: 
als mensen hen aardig vinden en met wie ze speelgoed delen worden als vrienden gezien.

2. Vriendschap gebaseerd op vertrouwen:
Wegen persoonlijke eigenschappen en kenmerken van anderen af voor hun vriendschap en kijken naar de beloning.

Slide 22 - Tekstslide

Stadiums van vriendschap
3. Vriendschap gebaseerd op psychische nabijheid:
Intimiteit en loyaliteit zijn de belangrijkste criteria voor vriendschap. Ze gaan letten op het gedrag van een ander wat ze in een vriendschap waarderen.

Slide 23 - Tekstslide

Einde

Slide 24 - Tekstslide