H4,5

1 / 16
volgende
Slide 1: Video
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Als je de deeltjes van een stof fijner maakt wordt de reactiesnelheid...?
A
groter
B
kleiner
C
blijft gelijk

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de reactiesnelheid als je de beginstoffen in een bak met ijswater zet?
A
Reactiesnelheid gaat omhoog
B
Reactiesnelheid blijft gelijk
C
Reactiesnelheid gaat omlaag

Slide 3 - Quizvraag

Welke van onderstaande factoren beïnvloedt NIET de reactiesnelheid?
A
Concentratie
B
Katalysator
C
Temperatuur
D
Volume

Slide 4 - Quizvraag

Waar is de reactiesnelheid het hoogst?
Waar is de reactiesnelheid het laagst?

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Video

Het verdampen van water is een ...
A
exotherme reactie
B
endotherme reactie

Slide 7 - Quizvraag

Bij een endotherme reactie...
A
komt er energie vrij
B
is er alleen heel even energie nodig
C
is er continu energie nodig
D
Is er geen energie nodig

Slide 8 - Quizvraag

Welke reactie is endotherm?
A
Het stollen van ijs
B
Verbranding van papier
C
Condenseren van waterdamp
D
Het smelten van ijs

Slide 9 - Quizvraag

Welke process is exotherm?
A
Smelten van kaarsvet
B
Verbranden van aardgas
C
Koken van een ei
D
Koken van water

Slide 10 - Quizvraag

Endotherm of exotherm
A
Endotherm
B
Exotherm
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 11 - Quizvraag

Hieronder is het energiediagram voor de verbranding van methaan weergegeven. Methaan reageert met zuurstof, er ontstaat koolstofdioxide en water. Sleep de namen naar de juiste plek.
methaan
water
koolstofdioxide
zuurstof
reactiewarmte
activeringsenergie

Slide 12 - Sleepvraag

Hoeveel mol fosfortrichloride zal ontstaan als er 2 mol fosfor is en 1,5 mol chloor?
2P+3Cl22PCl3
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 13 - Quizvraag


De molaire massa van SO2 is 64,064 g/mol.

Bereken de massa van 1,50 mol SO2
A
42,7 g
B
64,1 g
C
96,1 g
D
128 g

Slide 14 - Quizvraag


De molaire massa van Na2O is 61,979 g/mol.

Hoeveel mol komt overeen met 64,0 gram?
A
0,968 mol
B
1,03 mol
C
1,6*10^2 mol
D
3,97*10^3 mol

Slide 15 - Quizvraag

Zet het stappenplan 'rekenen aan reacties' in de juiste volgorde.
Stap 0
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stel de reactievergelijking op
Reken de gegeven stof om naar aantal mol
Reken de gevraagde stof om naar de gevraagde eenheid
Bereken het aantal mol gevraagde stof

Slide 16 - Sleepvraag