2 HAVO Chapitre 1 : un deux splash!

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd’hui         Ch. 1
  • Werkwijzer en boek op tafel
  • Docent checkt waar je bent (wk 39)
  • Door met opdrachten
            -   Uitleg mogelijk, stil tijdens uitleg!
  • Bij vragen vinger omhoog

Page 30   |   Exercice: 13, 14, 16, 17, 19      |       20 minutes
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide




Page 38


Exercice 20 et 21
Hierna: verder met werkwijzer

Slide 3 - Tekstslide

Aujourd’hui         Ch. 1
  • Werkwijzer en boek op tafel
  • Docent checkt waar je bent (wk 40)
  • Door met opdrachten
            -   Uitleg mogelijk, stil tijdens uitleg!
  • Bij vragen vinger omhoog, nakijken als je klaar bent

Page 38   |   Exercice:  20, 21, 22, 25, 26   |       20 minutes
timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Le passé composé

De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd:

ik heb gekeken          j'ai regardé
jij hebt gekeken        tu as regardé
Ik ben gevallen          je suis tombé     
Hij is gegaan              il est allé

Slide 5 - Tekstslide

Let op!!
De volgende voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren:



Je hulpwerkwoord blijft wel avoir.
Bijv: Ik heb een cadeau gehad = J'ai eu un cadeau
avoir =  eu 
être = été 
faire = fait

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je de passé composé
(welke stappen)?

Slide 7 - Woordweb

Passé composé
Présent
J'ai mangé
il parle
Ils ont acheté
je téléphone
vous avez dansé
nous écoutons
vous regardez
Tamara a marché
nous avons trouvé
on cherche
Elisa rencontre
tu as raconté

Slide 8 - Sleepvraag

Hoeveel werkwoorden heb je ALTIJD nodig bij het maken van een passé composé?
A
een
B
twee
C
drie
D
passé composé? huh?

Slide 9 - Quizvraag

Je dansé.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Waarom is: Je dansé fout?
Wat ontbreekt er?

Slide 11 - Open vraag

Elle_________ (danser) avec sa soeur.
A
dansé
B
a dansé
C
ont danser
D
a danser

Slide 12 - Quizvraag

Welke is juist?
A
Paula est dansé
B
Paula a dansé
C
Paula est dansée
D
Paula a dansée

Slide 13 - Quizvraag

Le passé composé met être
Aller = gaan
Je suis allé(e)
Tu es allé(e)
il est allé
elle est allée
Nous sommes allé(e)s
Vous êtes allé(e)(s)(es)
Ils sont allés
Elles sont allées
Alle vormen tussen haakjes geven aan dat het vrouwelijk KAN zijn, maar dat dit niet bekend is.

Slide 14 - Tekstslide

IK BEN VETROKKEN

passé composé
A
je suis parti
B
tu es parti
C
j'ai parti
D
il a parti

Slide 15 - Quizvraag

Mon père ... (tomber).
A
tombé
B
a tombé
C
est tombé
D
est tombés

Slide 16 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 17 - Open vraag

Vous avez
travaillé dur?


Oui 👍🏼   Moyen 👋🏻   Non👎🏻
Rangez vos affaires

Slide 18 - Tekstslide