BVVJ extra stof 4.6 met geld omgaan

4.6 met geld omgaan
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

4.6 met geld omgaan

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
  1. Je kunt de uitgaven van een gezin in groepen indelen.
  2. Je weet hoe je productinformatie kunt krijgen.
  3. Je kunt rechten en plichten van een consument beschrijven.
  4. Je kunt uitleggen waarom je voorzichtig moet zijn met aankopen op afbetaling of abonnementsbasis.
  5.  Je kunt beschrijven hoe je overzicht houdt over je inkomsten en uitgaven.

Slide 2 - Tekstslide

Uitgaven
Wanneer je iets in de winkel of online koopt ben je een consument

De dingen die je koopt zijn producten

Slide 3 - Tekstslide

Uitgaven
Wanneer je winkelt is het geld wat je uitgeeft een uitgave

Persoonlijke uitgaven zijn voor één persoon, als je iets voor het gezin koopt zijn het gezinsuitgaven

Slide 4 - Tekstslide

persoonlijke uitgaven

Slide 5 - Woordweb

huishoudelijke uitgaven

Slide 6 - Woordweb

  • Wie betaald wat in jullie huishouden?
  • Krijg jij zak of kleedgeld?
  • Verdien je zelf geld?
  • Wat moet je van je eigen geld betalen?
  • Waar geef jij het meeste geld aan uit?
  • Spaar je ergens voor?
  • Koop je wel eens iets heel duurs?
  • Let je op de prijs als je iets koopt?
  • Waar let je nog meer op als je iets koopt?
  • Houd je bij wat je uitgeeft?
  • Leen je wel eens geld?

Slide 7 - Tekstslide

waar let je allemaal op als je kleren koopt?

Slide 8 - Woordweb

Vergelijkingssites/reviews/influencers
kieskeurig.nl 
vergelijken.nl
zoover, tweakers

soms zijn ze niet onafhankelijk

Slide 9 - Tekstslide

Consumentenorganisaties
> Prijzen vergelijken
> Kwaliteit en reviews
> Beste koop

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

rechten en plichten consument
koopovereenkomst= een koper en een verkoper zijn het eens over een aankoop of bestelling
bon of bestelbon = bewijs 

Omruilen wanneer dat aangegeven is op de bon en binnen de ruiltermijn (binnen hoeveel dagen je mag ruilen)
> Geld terug of tegoedbon
Dit is geen recht maar een service
geen gebruikssporen

Slide 12 - Tekstslide

Koop op afstand b.v. via internet: recht op 14 dagen bedenktijd 
geld terug binnen 30 dagen zonder reden
dit geld ook voor diensten bv een online cursus
verzendkosten kunnen wel voor eigen rekening zijn

recht op een deugdelijk product
repareren, vervangend product of geld terug
alleen bij normaal gebruik

Slide 13 - Tekstslide

Abonnementen en afbetaling
Je kunt een abonnement hebben op een tijdschrift, een club, een maaltijdbox of voor je telefoon. 

Vaak zijn deze producten duur, maar doordat je het per maand betaald merk je dat minder. Eigenlijk leen je geld, en dat kost geld. Als je geld leent heb je schulden, vaak moet je daarover ook rente betalen. Je betaalt dan meer dan je hebt geleend

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

abonnement= eens in de zoveel tijd wordt een product of dienst geleverd

schulden= geleend geld dat moet worden terug betaald

rente= extra geld dat je moet terugbetalen, naast het geleende geld

kopen op afbetaling= achteraf betalen in termijnen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Budget
Je budget is het geld wat je kunt uitgeven

buget overschot= minder geld uitgeven dan dat je binnenkrijgt(sparen)

budget tekort= meer geld uitgeven dan dat je binnenkrijgt (schulden)

bezuinigen= proberen minder geld uit te geven

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat moet je maken?
1. TL maakt opdracht 1 t/m 6c van basisstof 4.6 (omgaan met geld)
2. KB maakt opdracht 1 - 3 en 4

3. Afmaken infographic over de etiketten
4. Oefentoets ligt klaar, (thuis) maken - huiswerk voor volgende week maandag!

De toets is volgende week woensdag:  KB leren B1 t/m B5 (blz. 214 t/m 252)
                                                                                 TL leren B1 t/m B6 (blz. 214 t/m 258)

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
maken 4.6

Slide 22 - Tekstslide