Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn. Beeld en object lijken op elkaar.
De auteur gebruikt dus een ander woord voor wat hij bedoelt: tussen die twee is er een betekenisovereenkomst. De metafoor is eigenlijk een vergelijking, maar zonder ‘als’ en waarin de werkelijkheid dikwijls verzwegen wordt.
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Ruim die zwijnenstal eens op (kamer die een grote puinhoop is)Ik brand van verlangen
Ze heeft die jongen maanden aan het lijntje gehouden