In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Formuleren
Synoniemen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een synoniem voor 'bres'?
A
wraakactie
B
kunstmaan
C
piepklein
D
gat
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'saboteren'?
A
belemmeren
B
wraakactie
C
loopbaan
D
rangorde
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'hiërarchie'?
A
monteur
B
rangorde
C
piepklein
D
momenteel
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'weifelen'?
A
belemmeren
B
momenteel
C
aarzelen
D
kunstmaan
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'mecanicien'?
A
monteur
B
loopbaan
C
wraakactie
D
gat
Slide 6 - Quizvraag
Door welke woorden zou je de woorden 'ouder(s) en kind(eren) kunnen vervangen?
Slide 7 - Woordweb
Wat is een synoniem voor 'represaille'?
A
loopbaan
B
rangorde
C
piepklein
D
wraakactie
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'thans'?
A
kunstmaan
B
momenteel
C
aarzelen
D
piepklein
Slide 9 - Quizvraag
Welke verwijswoorden staan in de volgende zin? De honden van Joost stoeien met elkaar verderop het strand. Dan roept hij dat ze moeten komen. Maar de viervoeters negeren zijn bevel en ravotten gewoon door. Waarom blijven die beesten spelen als ik ze roep?