Week 7 - bespreken toets
Vraag 1
(1 - worden, t.t.) [...] je zus vanavond thuisgebracht? Mijn vader en moeder (2 - verwachten) [...] dit gisteren wel.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 1 minOnderdelen in deze les
Vraag 1
(1 - worden, t.t.) [...] je zus vanavond thuisgebracht? Mijn vader en moeder (2 - verwachten) [...] dit gisteren wel.
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 1
(1 - worden, t.t.) [...] je zus vanavond thuisgebracht? Mijn vader en moeder (2 - verwachten) [...] dit gisteren wel.
(1 - worden, t.t.) Wordt je zus vanavond thuisgebracht? Mijn vader en moeder (2 - verwachten) verwachtten dit gisteren wel.
(1 - worden, t.t.) Wordt je zus vanavond thuisgebracht? Mijn vader en moeder (2 - verwachten) verwachtten dit gisteren wel.
Slide 2 - Tekstslide
Vraag 2
De jongen had tegen de docent (3 - schreeuwen) [...] dat hij had (4 - liegen) [...].
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 2
De jongen had tegen de docent (3 - schreeuwen) [...] dat hij had (4 - liegen) [...].
De jongen had tegen de docent (3 - schreeuwen) geschreeuwd dat hij had (4 - liegen) gelogen.
De jongen had tegen de docent (3 - schreeuwen) geschreeuwd dat hij had (4 - liegen) gelogen.
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 3
De docent (5 - vermoeden) [...] dat er regelmatig gespiekt wordt. Hij heeft dit al vaker (6 - vermoeden) [...], zei hij tegen zijn collega.
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 3
De docent (5 - vermoeden) [...] dat er regelmatig gespiekt wordt. Hij heeft dit al vaker (6 - vermoeden) [...], zei hij tegen zijn collega.
De docent (5 - vermoeden) vermoedt dat er regelmatig gespiekt wordt. Hij heeft dit al vaker (6 - vermoeden) vermoed, zei hij tegen zijn collega.
De docent (5 - vermoeden) vermoedt dat er regelmatig gespiekt wordt. Hij heeft dit al vaker (6 - vermoeden) vermoed, zei hij tegen zijn collega.
Slide 6 - Tekstslide
Vraag 4
Het feest (7 - worden, t.t.) [...] gedeeltelijk (8 - betalen) [...] door de ouders van de examenkandidaten.
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 4
Het feest (7 - worden, t.t.) [...] gedeeltelijk (8 - betalen) [...] door de ouders van de examenkandidaten.
Het feest (7 - worden, t.t.) wordt gedeeltelijk (8 - betalen) betaald door de ouders van de examenkandidaten.
Het feest (7 - worden, t.t.) wordt gedeeltelijk (8 - betalen) betaald door de ouders van de examenkandidaten.
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 5
Ik (9 - bereiden, t.t.) [...] een uitgebreide maaltijd voor mijn jarige oma.
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 5
Ik (9 - bereiden, t.t.) [...] een uitgebreide maaltijd voor mijn jarige oma.
Ik (9 - bereiden, t.t.) bereid een uitgebreide maaltijd voor mijn jarige oma.
Ik (9 - bereiden, t.t.) bereid een uitgebreide maaltijd voor mijn jarige oma.
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 6
Toen we afgelopen weekend naar Drenthe reden, (10 - misten) [...] het zo erg dat we nog geen vijf meter vooruit konden kijken.
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 6
Toen we afgelopen weekend naar Drenthe reden, (10 - misten) [...] het zo erg dat we nog geen vijf meter vooruit konden kijken.
Toen we afgelopen weekend naar Drenthe reden, (10 - misten) mistte het zo erg dat we nog geen vijf meter vooruit konden kijken.
Toen we afgelopen weekend naar Drenthe reden, (10 - misten) mistte het zo erg dat we nog geen vijf meter vooruit konden kijken.
Slide 12 - Tekstslide
Vraag 7
DEN BOSCH - Een Haagse banketbakker die (11 - beweren, t.t.) beweert dat de roots van de Bossche bol in Den Haag liggen, dat was toch wel een klein beetje tegen ons zere been. Tijd voor een diepgravend Omroep Brabant-onderzoek! Onze conclusie: inderdaad heeft een Hagenees tijdens het hele evolutieproces dat de Bossche bol (12 - doorlopen, v.t.) doorliep, een piepklein rolletje (13 - spelen) gespeeld. Maar het moois én lekkers (14 - beginnen, v.t.) begon toch echt allemaal bij ons in Brabant.
Stadsarchivaris en Den Bosch-kenner Rob van de Laar heeft zich al jaren (15 - verdiepen) verdiept in de geschiedenis van Bosch’ gebak, waaronder de Bossche bol. ''Sinds de negentiende eeuw zijn er al verschillende varianten van de chocoladebol te vinden in Den Bosch’’, vertelt Rob.
''Toen banketbakker Henri van der Zijde in het begin van de twintigste eeuw vanuit Den Haag naar Den Bosch (16 - reizen) reisde, ging hij met de chocoladebol aan de haal. Hij (17 - vestigen) vestigde zich aan de Vischstraat en verzon een eigen variant. Eerst (18 - zijn, v.t.) was de bol namelijk (19 - vullen) gevuld met room. Van der Zijde vulde de bol voor het eerst met slagroom. Die versie van de chocoladebol vormt de basis voor de bol die we tot op de dag van vandaag nog steeds kennen.’’
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 8
(20 - Houden, t.t.) je vader ook van een weekend kamperen in het bos?
Slide 14 - Tekstslide
Vraag 8
(20 - Houden, t.t.) je vader ook van een weekend kamperen in het bos?
20 Houdt je vader ook van een weekend kamperen in het bos?
20 Houdt je vader ook van een weekend kamperen in het bos?
Slide 15 - Tekstslide
Vraag 9
Teun (21 - beloven, t.t.), dat hij zijn kamer vandaag nog opruimt.
Slide 16 - Tekstslide
Vraag 9
Teun (21 - beloven, t.t.), dat hij zijn kamer vandaag nog opruimt.
Teun 21 belooft, dat hij zijn kamer vandaag nog opruimt.
Teun 21 belooft, dat hij zijn kamer vandaag nog opruimt.
Slide 17 - Tekstslide
Vraag 10
Die winkelier (22 - verloten) vorig jaar tijdens de zomervakantie allerlei prijzen aan het winkelende publiek. Ik ben benieuwd of hij dat dit jaar ook weer doet.
Slide 18 - Tekstslide
Vraag 10
Die winkelier (22 - verloten) vorig jaar tijdens de zomervakantie allerlei prijzen aan het winkelende publiek. Ik ben benieuwd of hij dat dit jaar ook weer doet.
Die winkelier 22 verlootte vorig jaar tijdens de zomervakantie allerlei prijzen aan het winkelende publiek. Ik ben benieuwd of hij dat dit jaar ook weer doet.
Die winkelier 22 verlootte vorig jaar tijdens de zomervakantie allerlei prijzen aan het winkelende publiek. Ik ben benieuwd of hij dat dit jaar ook weer doet.
Slide 19 - Tekstslide
Vraag 11
Die spullen (23 - kosten, v.t.) eerst veel minder. Ik begrijp niet waarom het nu zo duur is.
Slide 20 - Tekstslide
Vraag 11
Die spullen (23 - kosten, v.t.) eerst veel minder. Ik begrijp niet waarom het nu zo duur is.
Die spullen 23 kostten eerst veel minder. Ik begrijp niet waarom het nu zo duur is.
Die spullen 23 kostten eerst veel minder. Ik begrijp niet waarom het nu zo duur is.
Slide 21 - Tekstslide
Vraag 12
Het kleine jongetje (24 - schelden, v.t.) zijn buurmeisje uit, nadat ze per ongeluk zijn fietsje had om laten vallen.
Slide 22 - Tekstslide
Vraag 12
Het kleine jongetje (24 - schelden, v.t.) zijn buurmeisje uit, nadat ze per ongeluk zijn fietsje had om laten vallen.
Het kleine jongetje 24 schold zijn buurmeisje uit, nadat ze per ongeluk zijn fietsje had om laten vallen.
Het kleine jongetje 24 schold zijn buurmeisje uit, nadat ze per ongeluk zijn fietsje had om laten vallen.
Slide 23 - Tekstslide
Vraag 13
De meisjes (25 - stelen, v.t.) beiden een oogpotlood uit de winkel.
Slide 24 - Tekstslide
Vraag 13
De meisjes (25 - stelen, v.t.) beiden een oogpotlood uit de winkel.
De meisjes 25 stalen beiden een oogpotlood uit de winkel.
De meisjes 25 stalen beiden een oogpotlood uit de winkel.
Slide 25 - Tekstslide
Vraag 14
De winkelier heeft de etalage weer (26 - veranderen).
Slide 26 - Tekstslide
Vraag 14
De winkelier heeft de etalage weer (26 - veranderen).
De winkelier heeft de etalage weer 26 veranderd.
De winkelier heeft de etalage weer 26 veranderd.
Slide 27 - Tekstslide
Vraag 15
De twee vrienden hadden gisteren nog samen (27 - lunchen).
Slide 28 - Tekstslide
Vraag 15
De twee vrienden hadden gisteren nog samen (27 - lunchen).
De twee vrienden hadden gisteren nog samen 27 geluncht.
Slide 29 - Tekstslide
Vraag 16
De vorige vakantie .... mijn zusje haar vingers aan de bbq. (verbranden)
Slide 30 - Tekstslide
Vraag 16
De vorige vakantie .... mijn zusje haar vingers aan de bbq. (verbranden)
De vorige vakantie verbrandde mijn zusje haar vingers aan de bbq. (verbranden)
Slide 31 - Tekstslide
Vraag 17
De man ... zijn hond helemaal niet goed. (behandelen t.t.)
Slide 32 - Tekstslide
Vraag 17
De man ... zijn hond helemaal niet goed. (behandelen t.t.)
De man behandelt zijn hond helemaal niet goed.
Slide 33 - Tekstslide
Vraag 18
Het kleutertje ... gisteren de kaarsjes op de taart niet uitblazen. (kunnen)
Slide 34 - Tekstslide
Vraag 18
Het kleutertje ... gisteren de kaarsjes op de taart niet uitblazen. (kunnen)
Het kleutertje kon gisteren de kaarsjes op de taart niet uitblazen. (kunnen)
Het kleutertje kon gisteren de kaarsjes op de taart niet uitblazen. (kunnen)
Slide 35 - Tekstslide
Vraag 19
Het is verstandig als je niet alles en iedereen ... . (vertrouwen)
Slide 36 - Tekstslide
Vraag 19
Het is verstandig als je niet alles en iedereen ... . (vertrouwen t.t.)
Het is verstandig als je niet alles en iedereen vertrouwt.
Slide 37 - Tekstslide
Vraag 20
De brandweer ... het gebouw nat om te voorkomen dat het vlam zou vatten. (spuiten)
Slide 38 - Tekstslide
Vraag 20
De brandweer ... het gebouw nat om te voorkomen dat het vlam zou vatten.
De brandweer spoot het gebouw nat om te voorkomen dat het vlam zou vatten.
Slide 39 - Tekstslide
Vraag 21
Dalfsen- Jongeren van een keet in de buurt van Dalfsen hebben gisteren in één keer zo'n duizend bierkratten ingeleverd bij de supermarkt. Ze hadden de grote hoeveelheid opgespaard in drie jaar tijd.
De jongeren konden de kratten niet zomaar inleveren. Ze hadden een afspraak gemaakt met de plaatselijke Jumbo en brachten de enorme hoeveelheid flesjes met een tractor met aanhanger naar de supermarkt. Daar werden de kratjes vervolgens in containers geladen. De supermarkteigenaar dacht eerst dat de kratten misschien waren gestolen, maar toen hij hoordde/hoorde dat het van de jongerenkeet kwam, ging hij akkoord, vertelt hij aan de regionale krant de Stentor.
De supermarkt meld/meldt dat alles weer retour is naar de brouwer, zodat de flesjes hergebruikd/hergebruikt kunnen worden. Het statiegeld bedraagde/bedroeg volgens de Stentor 3621 euro.
