Kapitel 10 - Ferien (les 1)
1 / 19
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Ferien
Urlaub
Wer hat schon einmal Urlaub
in Deutschland gemacht?
Und wo war das dann?
Slide 3 - Woordweb
In den Sommerferien..
mache ich im Ausland Urlaub.
mache ich in den Niederlanden Urlaub.
bleibe ich zu Hause
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
der Campingplatz
der Strand
die Bahn
das Auto
das Hotel
das Meer
das Schwimmbad
das Camp
die Ferien
die Sommerferien
sich treffen
het zwembad
de vakantie
het kamp
afspreken
de trein
het hotel
de camping
de auto
de zomervakantie
het strand
de zee
Slide 7 - Sleepvraag
timer
2:00
ins Kino gehen
reiten
Sport machen
die Ferien
lesen - gelesen
langweilig
ins Schwimmbad gehen
tanzen
Slide 8 - Sleepvraag
übernachten
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Video
Die Geschichte der "Feiertage" beginnt vor 200 Jahren.
Wann gab es damals Ferien?
Wann gab es damals Ferien?
A
Rond religieuze feestdagen.
B
Wanneer er behoefte aan was.
C
Er waren toen nog geen vakanties.
Slide 11 - Quizvraag
Warum gab es damals
Ferien für die Kinder?
Ferien für die Kinder?
A
Omdat de ouders moesten werken.
B
Omdat ze de ouders moesten helpen.
C
De kinderen zaten op school omdat de ouders vakantie hadden.
Slide 12 - Quizvraag
Welche Aussage ist richtig?
A
Het aantal vakantiedagen verschilt per Bundesland.
B
Wanneer de vakanties zijn, kan per Bundesland verschillen.
Slide 13 - Quizvraag
Auch in Deutschland haben nicht alle
zur gleichen Zeit Sommerferien.
Warum ist das so?
(2 richtige Antworten).
zur gleichen Zeit Sommerferien.
Warum ist das so?
(2 richtige Antworten).
A
Es gibt weniger Stau (files).
B
Das liegt daran, dass das Wetter überall anders ist.
C
Wenn alle gleichzeitig in Urlaub fahren, kann niemand arbeiten.
D
Dann ist es nicht überall zu voll.
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Welches dieser Bilder befindet sich NICHT in Deutschland?
A
B
C
D
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃
