Th.5 - WIS - 1TH - Week 3 - Les60.2 - Vergelijkingen aflezen

Vergelijkingen aflezen

1 / 12

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vergelijkingen aflezen

Th.5 - WIS - 1TH - Week 3 - Les60.2 - Vergelijkingen aflezen

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Korte quiz: grafieken, tabel (Week 2)
1T gaat Zelfstandig werken (+muziek luisteren )
Behandelen, uitleg en korte vragen bij Leerdoel 1H
Zelfstandig werken (+muziek luisteren)
Afsluiten van de les

Slide 2 - Tekstslide

Welke uitspraken zijn juist?
1. Stapgroottes op een as moeten altijd gelijk zijn
2. De horizontale en verticale as kruisen elkaar bij (0,1)

1 en 2 zijn beiden juist

1 is onjuist en 2 is juist

1 is juist en 2 is onjuist

1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 3 - Quizvraag

We kijken naar onderstaande formule.
Stel je wilt hier een tabel bij maken.
Op welke plek in je tabel noteer je de variabelen?

H o e v e e l h e i d = 3 + 4 \cdot a a n t a l

'hoeveelheid' bovenaan je tabel 'aantal' onderaan je tabel

'hoeveelheid' onderaan je tabel 'aantal' bovenaan je tabel

Slide 4 - Quizvraag

Toelichting begrippen en termen

Vergelijking: Een formule waarvan je het antwoord weet.

Vergelijking opstellen: Van een formule een vergelijking maken.

H o e v e e l h e i d = 3 + 4 \cdot a a n t a l \to 23 = 3 + 4 \cdot a a n t a l

H o e v e e l h e i d = 3 + 4 \cdot a a n t a l \to 23 = 3 + 4 \cdot a a n t a l

Slide 5 - Tekstslide

Toelichting begrippen en termen

Vergelijking oplossen: Je vult een getal in zodat de vergelijking klopt met het antwoord.

H o e v e e l h e i d = 3 + 4 \cdot a a n t a l \to 23 = 3 + 4 \cdot a a n t a l \to a a n t a l = 5

W a n t 5 i n v u l l e n v o o r a a n t a l g e e f t 23 a l s a n t w o o r d .

Slide 6 - Tekstslide

Welke is een formule en welke is een vergelijking?

1.
2.

a a n t a l = p r i j s \cdot 4 + 3

29 = 5 + p r i j s \cdot 4

1 is een vergelijking 2 is een vergelijking

1 is een formule 2 is een formule

1 is een formule 2 is een vergelijking

1 is een vergelijking 2 is een formule

Slide 7 - Quizvraag

Een vergelijking oplossen wil zeggen dat je ....

...het antwoord invult.

...op zoek gaat naar het getal dat de vergelijking kloppend maakt.

Slide 8 - Quizvraag

We gebruiken weer
Stel aantal is 29.
Dan wordt de vergelijking....

a a n t a l = p r i j s \cdot 4 + 5

a a n t a l = p r i j s \cdot 4 + 5

29 = a a n t a l \cdot 4 + 5

a a n t a l = 29 \cdot 4 + 5

Slide 9 - Quizvraag

Los de vergelijking op

29 = p r i j s \cdot 4 + 5

Prijs is 4

Prijs is 5

Prijs is 6

Prijs is

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken 1T

Hoe?

Muziek luisteren en werken
Overleggen mag
Nakijken Week 2
Huiswerk voor volgende week maandag: Week 3 + werkblad3
Aan het einde van de les inleveren: Inleverwerkblad

Slide 12 - Tekstslide

Th.5 - WIS - 1TH - Week 3 - Les60.2 - Vergelijkingen aflezen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Th.5 - WIS - 1TH - Week 3 - Les60.1 - Vergelijkingen aflezen

WI - 1THV - Week 3 - Vergelijkingen: Vergelijkingen oplossen mbv grafieken

WI 1T P3 H7 W3.L1 - §7.5 Grafieken bij formules

Les 2 - §5.2 Hellingsgetal en startgetal

Hoofdstuk 9 - les 7 - 1TH

4.5

Hoofdstuk 9 - les 9 - 1TH

Les 1 H8 | Allerlei verbanden 1 omgekeerd evenredig verband en hyperbool