havo 4 - Chapitre 5 - vragen stellen

Maak de onderstaande zin vragend.
Vul het woordweb aan.
Tu fais du foot.
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maak de onderstaande zin vragend.
Vul het woordweb aan.
Tu fais du foot.

Slide 1 - Woordweb

Programme

  • Poser des questions

  • Faire une quiz sur les passe-temps

Slide 2 - Tekstslide

Les buts

Aan het eind van deze les kan ik vragen maken in het Frans.

Slide 3 - Tekstslide

Poser des questions
Maak aantekeningen volgens de Cornell methode
?

Slide 4 - Tekstslide

Poser des questions
herhaling
?

voorbeeld:

vraagteken

est-ce que

inversie


Tu fais du foot.

Tu fais du foot ?

Est-ce que tu fais du foot ?

Fais-tu du foot ?

Slide 5 - Tekstslide

Poser des questions
herhaling
?

voorbeeld:

gewone zin + vraagwoord

vraagwoord + est-ce que

vraagwoord + 
inversie

Met een vraagwoord

Elle fait de la danse.

Elle fait de la danse où ?


Où est-ce qu' elle fait de la danse ?


Où fait-elle de la danse ?

Slide 6 - Tekstslide

Poser des questions
herhaling
?
Vraagwoorden
qui = wie
 = waar
comment = hoe
pourquoi = waarom
quand = wanneer
quoi = wat

Slide 7 - Tekstslide

Poser des questions
?
Tu joues de la guitare ?

Myriam prend des cours de guitare ?

Tes amis jouent de la guitare ?
Joues-tu de la guitare ?

Myriam prend-elle des cours de guitare ?

Tes amis jouent-ils de la guitare ?
Inversie
Let op! Je kunt alleen inversie gebruiken in combinatie met een persoonlijk voornaamwoord (je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles).

Slide 8 - Tekstslide

Poser des questions
?

Mehdi joue de la guitare ?


Inès mange des fruits ?




Medhi joue-t-il de la 
guitare ?


Inès mange-t-elle des fruits ?

Inversie
Let op! Bij inversie met il, elle, on kunnen er twee klinkers achter elkaar komen te staan. Er wordt dan een extra t toegevoegd. 
Deze t heeft geen betekenis. 

Slide 9 - Tekstslide

Poser des questions
?
mannelijk

vrouwelijk

mannelijk meervoud

vrouwelijk meervoud
Quel est ton sport préféré ?

Quelle est ta passion ?

Quels sont tes hobbies ?

Quelles études veux-tu faire ?
Quel
welk / wat

Slide 10 - Tekstslide

Réécris de deux autres manières.
Ils ont joué au rugby pendant les vacances ?

Slide 11 - Open vraag

Réécris de deux autres manières.
Mathilde fait de la plongée sous marine ?

Slide 12 - Open vraag

Réécris de deux autres manières.
Ton frère adore-t-il aussi les sports nautiques ?

Slide 13 - Open vraag

Au travail !
Travaillez en duo avec votre voisin(e).

Zoek online een sport of een hobby op waar jullie meer over zouden willen weten.

Bedenk bij de sport/hobby drie vragen in het Frans met daarbij multiple choice antwoorden.

Voorbeeld:
Combien de joueurs compte une équipe de foot ?
7 - 9 - 11 - 13 
Klaar?
Lever jouw vragen in en oefen met de vocabulaire.

Slide 14 - Tekstslide