Cursus 7 § 12 werkwoordalarm

Cursus 7 § 12 werkwoordalarm
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cursus 7 § 12 werkwoordalarm

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan moeilijke Nederlandse werkwoorden spellen: 
ww die beginnen met be-, ge- ver-, ont-, her- of over-.

Slide 2 - Tekstslide

Instructie
Werkwoorden die beginnen met be-, ge- ver-, ont-, her- of over- klinken in de tegenwoordige tijd en als voltooid deelwoord hetzelfde, maar ...
je schrijft ze soms anders
bijvoorbeeld: 
tegenwoordige tijd  -                                                                          voltooid deelwoord
Dit t-shirt verkleurt in de was.                                                  Dit T-shirt is verkleurd
Mijn buurjongen verstuikt zijn enkel                         Hij heeft zijn enkel verstuikt
Dat meisje verkleedt zich.                                                         Zij heeft zich verkleed
Het gebeurt vandaag                                                               Het is vandaag gebeurd

Slide 3 - Tekstslide

ik/...jij?        ik-vorm

de ander   ik-vorm + t

meer          HELE WW
pv in de t.t. 
pv in de v.t.  
ik / ander   ik-vorm + te
                                     + de
meer            ik-vorm+ ten
                                     + den
----------------------------------
voltooid dw. 't ex kofschip

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit waarom je goed op moet letten bij de spelling van werkwoorden die beginnen met ge- of ont-.

Slide 6 - Open vraag

In welke zin zijn de werkwoorden correct gespeld?
A
De chauffeur bezorgd het pakje bij de buren. Het pakje is bezorgt.
B
De chauffeur bezorgd het pakje bij de buren. Het pakje is bezorgd.
C
De chauffeur bezorgdt het pakje bij de buren. Het pakje is bezorgt.
D
De chauffeur bezorgt het pakje bij de buren. Het pakje is bezorgd.

Slide 7 - Quizvraag

Bij Breda is vanochtend een trein [ontsporen].

Slide 8 - Open vraag

Die man [verbouwen] oude huizen en verkoopt ze dan weer.

Slide 9 - Open vraag

Ik vind dat je jezelf goed hebt [verdedigen].

Slide 10 - Open vraag

Kom op, doe je best, je [overleven] het wel!

Slide 11 - Open vraag

Noah bevrij... het vogeltje uit het net.

Slide 12 - Open vraag

Heb jij je al verklee... voor het feest?

Slide 13 - Open vraag

Wie verlang... er nu niet naar de vakantie?

Slide 14 - Open vraag

Ik vermoe... dat Jesse niet helemaal eerlijk is.

Slide 15 - Open vraag

Als een website naar je leeftijd vraagt ... (vermelden) jij die dan?

Slide 16 - Open vraag

Ik ... (besteden) elke dag veel te veel tijd aan sociale media.

Slide 17 - Open vraag

Ik heb de klontjes uit het beslag ... (zeven).

Slide 18 - Open vraag

Welke pizza heb jij ... (bestellen)?

Slide 19 - Open vraag

Aan het werk!
Maak online opdracht 1 t/m 4 van paragraaf 12
De andere paragrafen nog niet af? Eerst afmaken.
Klaar met paragraaf 12, ga door met 13 en 14.

Slide 20 - Tekstslide