Socrates, ± 400 voor Chr.
‘Onze jeugd heeft tegenwoordig een sterke
hang naar luxe, heeft slechte manieren,
minachting voor het gezag en geen eerbied voor ouderen. Ze geven de voorkeur aan kletspraatjes in plaats van training... Jonge mensen staan niet meer op als een oudere de kamer binnenkomt. Zij spreken hun ouders tegen, houden niet hun mond in gezelschap, ... en tiranniseren hun leraren.’