B1 genotype en fenotype

H5 Erfelijkheid
B1 Genotype en fenotype
BS2: Chromosomen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Erfelijkheid
B1 Genotype en fenotype
BS2: Chromosomen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Planning biologie klas 3
Uitleg: Thema 5 BS 1 + 2
Zelfstandig werken
Herhaling 
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Planning biologie klas 3
Thema 5: Erfelijkheid & evolutie
PO: Week 10 (1x)
PW: Week 15 (2x)(HER)

Thema 6: Ecologie & duurzaamheid
PO: Week 20 (1x)
PW: Week 25 (2x)


Slide 3 - Tekstslide

Erfelijkheid

Slide 4 - Woordweb

''Dat rode haar heb je van oma''

''zij heeft de ogen van haar vader'' 

''Wat lijk je toch op je moeder''

''Jij en je broer hebben dezelfde neus''

Slide 5 - Tekstslide

Genotype
Je genotype bestaat uit duizenden eigenschappen



De informatie van erfelijke eigenschappen ligt in het DNA in de celkernen

Slide 6 - Tekstslide

DNA ligt in chromosomen

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomenparen
De chromosomen van één lichaamcel. 
46 chromosomen die paren vormen 

Slide 8 - Tekstslide

Chromosomenparen
23 chromosomenparen.
Laatste paar: Geslachtschromosomen 

Slide 9 - Tekstslide

Varianten van een gen
Genen varianten die op een chromosoompaar te vinden zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

Geslachtschromosomen in lichaamscellen

Geslachtschromosomen
  • X- chromosoom
  • Y- chromosoom
XX
XY

Slide 11 - Tekstslide

De kans dat je een jongen of een meisje krijgt is 50/50
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Vorming van geslachtscellen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het genotype?
A
Alle eigenschappen
B
Je innerlijk
C
Alle erfelijke eigenschappen
D
Je uiterlijk

Slide 15 - Quizvraag

Chromosomen bij andere organismen

Slide 16 - Tekstslide

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Fenotype 
Zichtbare eigenschappen van het organisme.

Het fenotype kan altijd veranderen door invloeden uit de omgeving:
*haren verven 
*bruin worden in de zomer 
*kleurlenzen dragen 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hoe komt verandering van het fenotype tot stand?

Slide 20 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 21 - Quizvraag

Welke van de twee kan je in je leven veranderen?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 22 - Quizvraag

Welk eigenschap heeft te maken met het fenotype?
A
Blond geverfd haar
B
Kort geknipt haar
C
Rossig haar
D
Zowel A, B als C

Slide 23 - Quizvraag

Zelfstandig werken

Thema 5: Erfelijkheid
Basisstof 1 , maken opdr. 1 t/m 8 (5 overslaan)
Basisstof 2; opdr. 1, 2, 3, 5, 7, 8 

Slide 24 - Tekstslide