Uit je hoofd weten en in rekensommen kunnen gebruiken
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Uit je hoofd weten en in rekensommen kunnen gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
1 jaar = 12 maanden
1 kwartaal = 3 maanden
1 etmaal = 24 uur
1 dag = 24 uur
Slide 2 - Tekstslide
2,5 jaar = .... maanden
Oplossing
1 jaar = 12 maanden
2,5 jaar is 2,5 x 12 = 30 maanden
Slide 3 - Tekstslide
3 etmalen = ......... uur?
Oplossing
1 etmaal is 12 uur
3 etmalen is 3 x 12 = 36 uur
Slide 4 - Tekstslide
0,8 dag = .... uur
Oplossing
1 dag is 24 uur
0,8 dag is 0,8 x 24 = 19,2 uur
Slide 5 - Tekstslide
Een kip moet 1 uur en 15 minuten in de oven.
Ik wil om 20:00 eten.
Hoe laat moet de kip in de oven?
oplossing
Ik weet dat het 1 uur en 15 minuten kost om de kip voor te bereiden.
Ik weet wanneer ik wil eten namelijk 20:00
Ik moet dus terugrekenen: 20:00 - 1:15
1 uur terug is 20:00 - 1 uur = 19:00 en dan nog een kwartier daarvoor. Dus dat is kwart voor 7 ofwel 18:45
Slide 6 - Tekstslide
Een film duurt 118 minuten.
Je start de film om half 7 's avonds. Ik kijk zonder de stoppen.
Hoe laat is de film afgelopen?
Oplossing
Ik ga eerst uitrekenen hoeveel uur en minuten 118 minuten is. In 1 uur zitten 60 minuten. 118 - 60 = 58. dus de film duurt 1 uur en 58 minuten.
Ik begin om 18:30. 1 uur verder is het 19:30. Nu moet ik er nog 58 minuten bijtellen. Ik doe eerst 30 minuten. Dan is het 19:30 + 30 minuten is 20:00. Ik moest er 58 bijtellen dus ik heb nog 58 - 30 = 28 minuten over. Dus is de film om 20:28 afgelopen.
Slide 7 - Tekstslide
Het is nu 16:13. De trein vertrekt om 16:36.
Over hoeveel minuten vertrekt de trein?
Oplossing
Het is nu 16:13. De trein vertrekt om 16:36. Ik moet dus uitrekenen hoeveel minuten er tussen 16:13 en 16:36 zit.
Ik doe eerst 17 minuten bij 16:13 dan kom ik op 16:30 (half 5), maar dan duurt het nog 6 minuten.
In totaal: 17 + 6 = 23 minuten.
Slide 8 - Tekstslide
Ik moet 9 kwartier wachten voor het vliegtuig.
Dat is .......... uur en ............ minuten
Oplossing
1 kwartier is 15 minuten. 4 kwartier is een uur. 8 kwartier is 2 uur.
2 uur en 15 minuten dus
Slide 9 - Tekstslide
Jan sport 35 minuten per keer. Dat doet hij 4 dagen in de week.
Dat is ...... uur en ....... minuten.
Oplossing
Hij sport dus 4 x 35 minuten = 140 minuten.
In 1 uur zitten 60 minuten. In 2 uur zitten 2x60=120 minuten.
en dan nog 20 minuten.
Hij sport dus 2 uur en 20 minuten.
Slide 10 - Tekstslide
Maak een foto van je uitwerkingen van alle vragen en zet ze hier in als antwoord. Ik zie dan of je er iets mee hebt gedaan en wellicht levert dat extra punten op bij je toets.