5.1 Vocabulary + 5.2 Grammar



5.1 Vocabulary + 5.2 Grammar
BRUP
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



5.1 Vocabulary + 5.2 Grammar
BRUP

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
  • Periode 3
  • 5.1 Vocabulary
  • 5.2 Grammar

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.1
5.2
5.3
L
e
z
e
n

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is in my room?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies


A
stool
B
living chair
C
armchair
D
lazy chair

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
ceiling
B
cellar
C
plafon
D
roof

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
desk
B
buro
C
work table
D
work counter

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedroom

Kitchen

Bathroom
Bath
bed
table
toilet
fridge
closet

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What you already know:
  • what a verb is
  • what an adjective is
Learning objectives :
  • You can form sentences that include adverbs.
  • You can apply the rules to form adverbs

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you see in the picture?
Try to fill in a word that fits in the open space!
The footballer . . .
dribbles towards the goal.

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs Of Manner

A quick footballer -> The footballer dribbles quickly 

Personal: 
My grandmother is slow  -> She walks slowly.
My friends are loud -> My friends speak loudly.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The sun is bright. The sun is shining ...
That jacket has a perfect fit. That jacket fits you ...
'Sorry, we are closed.' said the shop owner ...
When mom talks in her sleep. She does not sleep ...
Now try it yourself!
Drag the answers to the right boxes.
brightly
perfectly
kindly
quietly
fine
happy

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Way to go! 

As you could see, all the words we used today ended in -ly.

Een 'Adverb' is een bijwoord. Dat zegt iets over een werkwoord (verb). 


GOUDEN TIP!
'add' betekent toevoegen en 'verb' betekent werkwoord. Een adverb betekent dus eigenlijk 'iets toevoegen aan een werkwoord'

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Some examples

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Some examples
          Verb      Adverb

Slide 19 - Tekstslide

My = Possesive pronoun(bezittelijk voornaamwoord)

Mother = Noun 
he runs
A
quick
B
quickly

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Snoopy laughs
A
quiet
B
loudly
C
loud
D
not

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

he set the table .....
A
careful
B
carefully

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5.1 Vocabulary

Workbook
Blz. 54/55
1, 3, 4, 5, 6 



5.2 Grammar

Workbook
Blz. 56
1, 2, 4, 5, 6



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies