Methodisch handelen periode 4,rapporteren

Methodisch handelen
Periode 4
Lesweek 7
Rapporteren
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Methodisch handelen
Periode 4
Lesweek 7
Rapporteren

Slide 1 - Tekstslide

Opmerkingen, mededelingen, vragen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:

  • planning
  • lesdoelen
  • terugblikken op vorige lessen 
  • theorie rapporteren
  • werken aan opdrachten



Slide 3 - Tekstslide

Planning:
Lesweek 8
23 juni: evalueren en presenteren

Lesweek 9
30 juni: presenteren / inleveren opdracht Hulpvraag en doelen

Lesweek 10
6 juli:  geen les


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je benoemt wat het doel is van rapporteren
  • Je weet verschillende vormen van rapportage op te noemen.
  • Je beschrijft de eisen en richtlijnen van een rapportage.
  • Je kunt denkhulpen inzetten bij rapporteren.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een zorgdoel?
A
hiermee stel je de behoefte aan zorg vast
B
concrete omschrijving van gewenst gedrag of situatie
C
een vergelijking van resultaat
D
Dit geeft informatie over dat wat de cliënt motiveert.

Slide 6 - Quizvraag

Het zorgproces: doelen

  • Gewenste situatie of gewenst gedrag van de zorgvrager.
  • formuleren van zorgdoelen is een hulpmiddel.
  • Je gaat uit van zorgproblemen.

Slide 7 - Tekstslide

Waaraan moet een zorgdoel voldoen?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Dhr. Bor gaat vanaf morgen iedere dag wandelen.
Is dit een juist SMART doel?
A
Juist
B
niet juist

Slide 10 - Quizvraag

Ik zwem iedere week 30 minuten.
Is dit een juist SMART doel?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn activiteiten?

Slide 12 - Open vraag

Activiteiten:
Zorgactiviteiten zijn de handelingen die gericht zijn op het behalen van de zorgdoelen.
Andere termen zijn interventies en acties. 

Voorbeelden:
Ondersteuning bij het uitvoeren van handelingen: Hulp bij wassen, steunkousen aantrekken, eten.
Ondersteuning bij gewenst gedrag als kamer opruimen. Je kunt dan voorbeeldgedrag laten zien door te laten zien hoe je dit systematisch  aanpakt. 

Slide 13 - Tekstslide

Als je zorgactiviteiten kiest, vraag je dan af:

Of je de zelfzorg moet overnemen. Als de zorgvrager niets zelf kan.
Gedeeltelijk moet overnemen. De zorgvragen kan niet alles zelf. Je ondersteunt.
Je de zorg - eventueel met hulpmiddelen- moet aanleren. De zorgvrager heeft instructie, voorlichting of advies nodig of het stimulatie of  motivatie nodig.


Slide 14 - Tekstslide

Waar denk je aan bij rapporteren?

Slide 15 - Open vraag

Rapporteren:

Rapporteren is systematisch vastleggen of overdragen van gegevens, afkomstig uit subjectieve of objectieve gegevens. 

  • Mondeling (overdracht)
  • Schriftelijk (verslaglegging)

Slide 16 - Tekstslide

Sjors heeft zelf zijn tanden gepoetst en mond gespoeld met water.
Deze rapportage is:
A
objectief
B
subjectief

Slide 17 - Quizvraag

Is het een goed idee om een mondelinge overdracht uit te voeren in aanwezigheid van de zorgvrager?
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 18 - Quizvraag

Doel van verslaglegging: 

Verslaglegging is belangrijk bij het werken aan de afgesproken zorgdoelen. Via rapportages wordt duidelijk welke activiteiten zijn uitgevoerd en wat de gevolgen daarvan waren. Verslaglegging is nodig voor het vaststellen, verlenen, voortzetten, evalueren, overdragen en controleren van zorg.

Slide 19 - Tekstslide

Door te rapporteren:
  • maak je zichtbaar hoe aan de zorgdoelen wordt gewerkt
  • breng je iedereen op de hoogte van de ontwikkelingen in het zorgplan
  • kun je na verloop van tijd de doelstellingen en activiteiten van het zorgplan evalueren


Slide 20 - Tekstslide

Wat rapporteer je dan:

  • ondersteuningsvragen en zorgproblemen
  • interventies en handelingen die niet zijn uitgevoerd of op een andere manier zijn uitgevoerd
  • informatie over de zorgverlening en behandeling
  • observaties en gebeurtenissen


Slide 21 - Tekstslide

Hoe rapporteer je:
Noteer zorgvuldig, juist, volledig, begrijpelijk en leesbaar.

Wees eenduidig en concreet. Vermijd afkortingen en onbekende woorden. Gebruik vaktaal alleen als je zeker weet dat iedereen alle termen begrijpt.

Wees objectief: geef het aan als er sprake is van jouw mening. Leg oordelen uit met argumenten. Voorkom persoonlijke vooroordelen.

Zorg dat bekend is waar gegevens vandaan komen: zet bij genoteerde gegevens een naam of een op de persoon herleidbare paraaf of code, een datum en zo nodig een tijdsaanduiding.

Slide 22 - Tekstslide

Rapportagesystemen:
Beschrijvende rapportage: dagelijkse rapportage

Probleemgestuurde rapportage: aan de hand van de problemen en doelen

Hulpmiddel is SOAP

SAMPC-methode: hulpmiddel bij in kaart brengen en ordenen van gegevens. Schrijven van voortgangsrapportages.

Slide 23 - Tekstslide

De SOAP (denkhulp):

S = Subjectieve gegevens: wat zegt de zorgvrager?
O = Objectieve gegevens: wat zijn jouw observaties?
A = Analyse: beoordeling van het probleem
P = Plan: probleemoplossing, wat ga je doen?


Slide 24 - Tekstslide

S = Subjectieve gegevens: wat zegt de zorgvrager?
O = Objectieve gegevens: wat zijn jouw observaties?
A = Analyse: beoordeling van het probleem
P = Plan: probleemoplossing, wat ga je doen

S: Meneer zegt dat hij zich moe voelt
O: Mevrouw had 39 °C koorts
A:Meneer Haverbeek was erg somber vandaag. Ik denk dat hij het moeilijk had met alleen zijn.
P:Na overleg met de huisarts hebben we besloten mevrouw Gerritsen bedrust te laten houden. Bij een temperatuur boven de 40 °C dokter Kramer waarschuwen. Vanavond en vannacht temperatuur opnemen.

Slide 25 - Tekstslide

Wet- en regelgeving
  • Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
  • Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)
  • Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

Slide 26 - Tekstslide

1. De zorgvrager is verplicht zijn zorgdossier te lezen.
2. Als begeleider/ verzorgende heb je het recht om alle dossiers van bewoners te lezen.

A
1. onjuist 2. onjuist
B
1. onjuist 2. juist
C
1. juist 2. juist
D
1.juist 2. onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Casus: mw. Pieterse

Mevrouw Pieterse heeft beginnende dementie. Als Samira aanbelt, lukt het mevrouw Pieterse niet om de deur open te doen. Ze weet niet meer hoe ze de sleutel moet gebruiken. Met veel moeite lukt het haar om de sleutel door de brievenbus naar buiten te gooien. Als Samira de deur opent, staat mevrouw tegen de muur en kijkt haar met angstige ogen aan. Als Samira haar begroet, begint mevrouw Pieterse te stralen. Ze weet weer wie Samira is. Samira begeleidt mevrouw Pieterse met douchen en aankleden.

Slide 28 - Tekstslide

Hoe zou jij rapporteren over deze situatie? Schrijf de rapportage.

Slide 29 - Open vraag

Een juiste rapportage kan er zo uitzien: 
Na het aanbellen wist mevrouw Pieterse niet meer hoe ze de deur moest opendoen. Met veel moeite lukte het mevrouw om de sleutel via de brievenbus naar buiten te gooien. Bij binnenkomst was mevrouw angstig, tot ze mij herkende. Hierna mevrouw zonder problemen geholpen bij de dagelijkse verzorging.

Voorzie de rapportage van datum, tijd en naam

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht individueel: schrijf op papier de rapportage van Tim

Timo heeft een verstandelijke beperking en woont in een kleinschalige woonvorm. Hij komt boos terug van de dagopvang. Hij loopt Janneke, zijn begeleider, zo voorbij en gooit hard de deur van de woonkamer dicht. Janneke doet de deur weer open. Meteen loopt Timo met veel kabaal naar zijn slaapkamer en gooit opnieuw de deur hard dicht. Janneke gaat hem achterna en spreekt hem op zijn gedrag aan. Timo begint nu te huilen en roept dat hij Janneke haat, omdat hij zijn brood vergeten was en hij nu de hele dag niets heeft kunnen eten. Janneke stelt Timo gerust en vraagt of ze samen een boterham zullen smeren. Hij loopt met Janneke mee naar de keuken en helpt haar bij het smeren van een boterham.

Slide 31 - Tekstslide

Een juiste rapportage kan er zo uitzien: 

Timo kwam boos terug van de dagopvang. Hij vertelde huilend dat hij niets had kunnen eten, omdat hij zijn brood vergeten was. Timo rustig laten worden en daarna samen brood gesmeerd, zodat hij kon eten.

Voorzie de rapportage van datum, tijd en naam

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoelen :

  • Je benoemt wat het doel is van rapporteren
  • Je weet verschillende vormen van rapportage op te noemen.
  • Je beschrijft de eisen en richtlijnen van een rapportage.
  • Je kunt denkhulpen inzetten bij rapporteren.

Slide 33 - Tekstslide

Heb jij de lesdoelen behaald deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Volgende week: evalueren en presenteren van je doelgroep 

Lees stap 8 van het boek 'Zo maak je een ondersteuningsplan'

Ga verder met de opdrachten individueel of in je groepje.

Slide 35 - Tekstslide