7/11: voorzetselvoorwerp

Welkom!
Pak alvast je grammaticaboekje

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast je grammaticaboekje

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Bespreken herhaalopdracht 2 zinsontleden
Voorzetselvoorwerp

Toets bespreken we volgende week

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les...
... kan je WG- en NG-zinnen ontleden;
... begrijp je dat in een NG-zin een eigenschap/ toestand aan het onderwerp wordt gekoppeld;
... weet je wat het voorzetselvoorwerp is;
... kan je werkwoorden met een vast voorzetsel herkennen;
... kan je het voorzetselvoorwerp in een zin herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Even opfrissen
  • Wat is een WG-zin?
  • Wat is een NG-zin?
  • 'Het werkwoord is in een zin met een WG de baas en deelt rollen uit aan de zinsdelen.' (????)
  • 'Ik geef een cadeautje aan mijn moeder.'
  • 1, 2 of 3-plaatswerkwoord? 
  • Welke zinsdeel krijgt welke rol?

Slide 4 - Tekstslide

Herhalen zinsontleden
  • Herhaalopdracht 2, blz. 7
  • Welke willen jullie bespreken?

Slide 5 - Tekstslide

Ontdekopdracht
  • Blz. 9-11
  • Vul de woorden in en beantwoord vraag 1 t/m 10
  • Je mag samenwerken
  • +-5 minuten 
  • Daarna bespreken 
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp (blz. 12)
  • Bepaalde werkwoorden hebben een vast voorzetsel (wachten op, houden van, etc.) 
  • Vaste, speciale betekenis
  • Zie je een werkwoord met vast voorzetsel in de zin?
  • Dan is er een voorzetselvoorwerp aanwezig!

Slide 7 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
  • Een voorzetselvoorwerp lijkt (wat functie betreft) erg op een lijdend voorwerp. 
  • Ook hier 'wordt er iets gedaan' met dit zinsdeel. 
  • Het grote verschil: een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel (en een lijdend voorwerp nooit).

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijk
  • Zoek je je paraplu?
  • je paraplu = lijdend voorwerp

  • Zoek je naar je paraplu?
  • naar je paraplu = voorzetselvoorwerp
  • Wat is het werkwoord + vaste voorzetsel?

Slide 9 - Tekstslide

VAST voorzetsel
  • Bij een voorzetselvoorwerp kun je dus niet zomaar het voorzetsel weglaten of vervangen door een ander voorzetsel
  • Anders: onzin óf een verandering in de betekenis van het werkwoord!

Slide 10 - Tekstslide

'Andrea gelooft in sinterklaas.'
  • 'geloven in' = werkwoord met vast voorzetsel en hierdoor speciale betekenis
  • in sinterklaas = voorzetselvoorwerp 
  • Test 1: 'in' weglaten
  • Test 2: 'in' vervangen door ander voorzetsel
  • Kan niet óf zorgt voor betekenisverandering van het ww
  • In deze betekenis vaste combinatie en dus een vzv in de zin

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
  • Opdracht 3 en 4, blz. 13 t/m 14
  • Opdracht 3: maak zinnen met het werkwoord en voorzetsel
    Voer test 1 en 2 uit (zoals in de voorbeelden uit de theorie)
  • Opdracht 4: onderstreep het vzv in zin 1 t/m 10 
    Vraag 11: in welke zinnen zit een NG?
  • Morgen evt. verder met opdracht 4

Slide 12 - Tekstslide

Even checken
  • Ik wacht op de trein. 
  • Voorzetselvoorwerp?

Slide 13 - Tekstslide

Vooruitblik
Morgen verder met voorzetselvoorwerp

'Huiswerk': lees theorie voorzetselvoorwerp incl. voorbeelden goed door voor de les van morgen!

Slide 14 - Tekstslide