Aan het eind van de les...... kan je WG- en NG-zinnen ontleden;
... begrijp je dat in een NG-zin een eigenschap/ toestand aan het onderwerp wordt gekoppeld;
... weet je wat het voorzetselvoorwerp is;
... kan je werkwoorden met een vast voorzetsel herkennen;
... kan je het voorzetselvoorwerp in een zin herkennen.