12/10: vzv + bespreken so en foutenanalyse

Welkom!
Pak alvast: je grammaticaboekje

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast: je grammaticaboekje

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Kort bespreken herhaalopdracht
Uitleg + opdrachten voorzetselvoorwerp
So bespreken + foutenanalyse

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat een voorzetselvoorwerp is;
  • Je kunt een voorzetselvoorwerp herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Even opfrissen
Op welke twee manieren kun je de volgende zin interpreteren?:
'Ik zit op het Minkema college.'

Slide 4 - Tekstslide

Herhaalopdracht 
  • Blz. 8
  • Zin 4: Docenten proberen leerlingen zoveel mogelijk tips te geven.

  • Zin 5: Hopelijk gaan alle leerlingen dit jaar een tien halen. 

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp (blz. 12)
  • Bepaalde werkwoorden hebben een vast voorzetsel (wachten op, houden van, etc.) 
  • Deze werkwoorden met vaste voorzetsels zorgen ook voor een vaste, speciale betekenis
  • Werkwoord met vast voorzetsel in de zin betekent:
    er is een voorzetselvoorwerp (vzv) aanwezig!

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
  • Een voorzetselvoorwerp lijkt een beetje op een lijdend voorwerp. 
  • Ook hier 'wordt er iets gedaan' met dit zinsdeel. 
  • Het grote verschil: een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel (en een lijdend voorwerp nooit).

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijk
  • Zoek je je paraplu?
  • je paraplu = lijdend voorwerp

  • Zoek je naar je paraplu?
  • naar je paraplu = voorzetselvoorwerp

Slide 8 - Tekstslide

VAST voorzetsel
  • Bij een voorzetselvoorwerp kun je dus niet zomaar het voorzetsel weglaten of vervangen door een ander voorzetsel
  • Dat levert óf onzin op óf een verandering in de betekenis van het werkwoord!

Slide 9 - Tekstslide

'Andrea gelooft in sinterklaas.'
  • 'geloven in' = werkwoord met vast voorzetsel en hierdoor speciale betekenis
  • in sinterklaas = voorzetselvoorwerp 
  • Test 1: 'in' weglaten
  • Test 2: 'in' vervangen door ander voorzetsel
  • Kan niet óf zorgt voor betekenisverandering van het ww
  • In deze betekenis vaste combinatie en dus een vzv in de zin

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
  • Opdracht 3 en 4, blz. 13 t/m 14
  • Opdracht 3: maak zinnen met het werkwoord en voorzetsel
    Voer test 1 en 2 uit (zoals in de voorbeelden uit de theorie)
  • Opdracht 4: onderstreep het vzv in zin 1 t/m 10 
    Vraag 11: in welke zinnen zit een NG?
  • Kom je er niet uit? Laat de vraag dan open
  • We bespreken het na de vakantie!

Slide 11 - Tekstslide

Even checken
  • Ik wacht op de trein. 
  • Voorzetselvoorwerp?
  • Voorzetsel heeft niet echt een letterlijke betekenis!

Slide 12 - Tekstslide

  1. Ruim alles op (behalve een pen/ potlood)
  2. Ga in deze groepjes zitten 
- Besh, Jonas                                                
- Gijs, Daan                                                     
- Noah, Tijn
- Sanne, Issey
- Evi, Nora
- Esmee, Kim
- Fay, Norah
- Lindsey, Florine
- Milla, Laura
- Yinthe, Merith, Marrit
- Jelle, Senne
- Lise, Milou
- Sebastian, Kai

Slide 13 - Tekstslide

So bespreken/ evalueren
  1. Jullie krijgen de so terug + antwoordmodel
  2. Jullie krijgen 3 minuten om jullie punten te tellen
  3. Klassikaal een paar  vragen van de so bespreken
  4. In tweetallen de so evalueren > foutenanalyse

timer
1:30

Slide 14 - Tekstslide

Vragen bespreken
  • Vraag 3: 0,5 per juiste combi, maar soms ook 0,5 gegeven als de twee tekstdoelen wel goed waren
  • Vraag 5: onderwerp in één of enkele woorden
  • Vraag 10
  • Vraag 11: stukje samen lezen
  • Vraag 14: prikkelen van de hersenen door nieuwe ervaringen!

Slide 15 - Tekstslide

Foutenanalyse
  • Jullie krijgen een werkblad voor een foutenanalyse
  • Doel: achterhalen wat er precies misging, om daarvan te leren en het de volgende keer beter te doen!
  1. Kijken naar je voorbereiding
  2. Fouten langslopen en turven > wat voor soort fouten maak je het meest? Welke conclusie kan je daaruit trekken? Wat kunnen de oorzaak zijn?
  3. Noteren hoe je het de volgende keer anders gaat doen!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Vooruitblik
  • Dinsdag 24/10: boekopdracht 1a inleveren én 1b in de les
  • Donderdag 26/10: huiswerk = opdr. 3 t/m 5 grammaticaboekje

Slide 18 - Tekstslide