Af les 1 Bloed/ casus

Af les 1 Bloed/ Casus
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Af les 1 Bloed/ Casus

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Bloed
- Vorming van bloedcellen
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen - Granulocyten/ Monocyten/ Lymfocyten
- Bloedplaatjes
- Plasma
Voorbereiding: 
Casus                      Eindopdracht, zie bladzijde 156 + opdrachten Malmberg

Slide 2 - Tekstslide

Casus
Bram heeft zojuist een venapunctie gedaan bij Ricardo, die is opgenomen met leverfalen.
De arts heeft gevraagd om bloed af te nemen voor bloedonderzoek. Ricardo heeft geel gekleurd oogwit. Omdat het druk is op de afdeling, staan de buisjes al een halfuurtje klaar in een rekje op de afdeling.
Het bloed ziet er nu anders uit, de bovenlaag is doorzichtig, de onderlaag ondoorzichtig.

Slide 3 - Tekstslide

Vragen
Worden in Teams geplaatst. NA 1 april

Hiervan maak je een verslag, voorblad en inhoudsopgave.
Dit lever je in via Teams voor: 9 april

Niet op tijd ingeleverd? Theorietoets AF Bloed

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het doel van bloedonderzoek?
A
Het controleren van bloeddruk.
B
Het meten van lichaamsgewicht.
C
Het opsporen van ziekten en infecties.
D
Het controleren van bloedwaarden en gezondheid.

Slide 5 - Quizvraag

Bloed
     
              =Rood
Dik, niet doorschijnende vloeibare massa 
4- 6 liter
Volwassene
Functie:
Transport
Het brengt voedingstoffen en zuurstof naar cellen en vervoert hormonen vanuit klieren en hormonen.
Afvalstoffen worden meegenomen vanuit weefsels naar de organen om uitgescheiden te worden.
Het beschermt tegen ziekteverwekkers, heeft een stollingsfunctie en reguleert de lichaamstemperatuur.
Samenstelling

Slide 6 - Tekstslide

Hoe worden bloedcellen gevormd?
A
In de longen door zuurstofopname.
B
In het beenmerg door stamcellen te differentiëren.
C
In de lever door ontgifting.
D
In de milt door afvalstoffen te filteren.

Slide 7 - Quizvraag

In welke beenderen hebben volwassenen nog rood beenmerg?

Slide 8 - Open vraag

Vorm, functies en plaats van de vorming van bloedcellen
  • Bloedcellen worden gevormd in het beenmerg van platte botten
  • Er zijn verschillende soorten bloedcellen, zoals rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 9 - Tekstslide

Waarom heeft een baby rood beenmerg?
A
Het reguleert de lichaamstemperatuur.
B
Het is betrokken bij spijsvertering.
C
Het zorgt voor de groei van botten.
D
Het is nodig voor de productie van bloedcellen.

Slide 10 - Quizvraag

Rode bloedcellen
Erytrocyten


99,9% van alle bloedcellen
Cellen zonder celkern met een deuk = delle











Cellen hebben een groot oppervlak is handig voor O2 en Co2 uitwisseling
Ht waarde = hematocrietwaarde
Totale hvh rode bloedcellen in verhouding met totale bloedvolume
m= 40/50%
v= 35/40%
Heeft als functie zuurstof van longen naar weefsels te transporteren en om koolstofdioxide van de weefsels naar de longen te brengen -> waarna deze worden uitgeademd.
HB
Hemoglobine of bloedkleurstof is de stof die voorkomt in de rode bloedlichaampjes. Hemoglobine bestaat uit een eiwit (globine) en ijzerhoudend pigment (heem).
Afbraak
Een beschdigde of veroudere erytrocyt valt uiteen of scheurt -> hemolyse. 
Er komt dan bilirubine vrij -> geel, deze word afgegeven aan de dunne darm met gal.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een andere naam voor rode bloedcellen?
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten

Slide 12 - Quizvraag

Rode bloedcellen hebben een celkern.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat doen rode bloedcellen?
A
Vervoeren koolstofdioxide
B
Vervoeren voedingsstoffen
C
Vervoeren nitraat
D
Vervoeren zuurstof

Slide 14 - Quizvraag

Witte bloedcellen
Wel een celkern

Afweer van het lichaam
ontsteking?
Meer leuko's
Drie groepen 
zijn leukocyten
Volgende pagina

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Granulocyten
Neutrofiele granulocyt
Eosinofiele granulocyt
Basofiele granulocyt
  • Granulocyt, granula, korrels
  • Fagocyt, fagocytose, endocytose, eten
  • Ontstekingsreacties
  • Let op: kern, granula, kleur

Slide 17 - Tekstslide

Granulocyten
( Neutrofiele) Granulocyten doden ziekteverwekkers d.m.v. fagocytose (~opeten).
Lysosomen zijn met enzym gevulde blaasjes die de ziekteverwekker binnenin de granulocyt afbreken.
Hierbij gaat de granulocyt ook dood en kan met de ziekteverwekker etter/pus vormen.

Slide 18 - Tekstslide

Eosinofiele granulocyten


Spelen een rol bij worminfecties en allergische ziekten

Slide 19 - Tekstslide

Basofiele granulocyt
Basofiel

  • Verdediging tegen parasieten
  • Betrokken bij overgevoeligheidsreacties
  • Kern (meestal) slecht zichtbaar
  • Granula (korrels) groot, onregelmatig, donkerpaars

Slide 20 - Tekstslide

Welke granulocyt is hier
afgebeeld?
A
Neutrofiele granulocyt
B
Eosinofiele granulocyt
C
Basofiele granulocyt

Slide 21 - Quizvraag

Welke granulocyt is hier
afgebeeld?
A
Neutrofiele granulocyt
B
Eosinofiele granulocyt
C
Basofiele granulocyt

Slide 22 - Quizvraag

Monocyten
Monocyt

Slide 23 - Tekstslide

Monocyt -> macrofaag
Monocyten spelen een rol bij de reactie op antilichamen.

Belangrijke functie van de Monocyt is Fagocytose (opeten van de ziekteverwekker)
deze cel heeft ook een geheugenfunctie. Hierdoor presenteren ze pathogenen (ziekteverwekkers) aan de T-lymfocyten.

Slide 24 - Tekstslide

Lymfocyten
Lymfocyten
Lymfecellen, ronde cellen met een grote kern, verplaatsen zich van beenmerg naar lymfeweefsel om uit te rijpen.
Kinderen hebben er meer dan volwassenen.
Functie, verdediging van het lichaam tegen infecties, lichaamsvreemde stoffen, kankercellen en gifstoffen.

Het immunologisch geheugen zorgt ervoor dat een ziekte niet meer dan eenmaal voor komt, bijv mazelen.
Voorbeeld- inenten

Slide 25 - Tekstslide

Bloedplaatjes
  • Worden gevormd in het beenmerg
  • Leven maar even
  • Plakken aan elkaar en de omgeving
  • Belangrijke rol bij stolling
Ook wel Trombocyten

Slide 26 - Tekstslide

Plasma
Bloedplasma bestaat uit: Water, eiwitten, zouten, glucose, aminozuren, vetzuren, glycerol, vitaminen, 
hormonen en  
afvalstoffen 

Slide 27 - Tekstslide

Bloedeiwitten
Fibrinogeen (bloedstolling)

Immunoglobulinen (afweer)= antistof

Albumine (pH bloed + osmolariteit) = transporteiwit

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Lesdoelen, behaald?
Bloed
- Vorming van bloedcellen
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen - Granulocyten/ Monocyten/ Lymfocyten
- Bloedplaatjes
- Plasma

Slide 32 - Tekstslide

Malmberg
4V1: 796864
Maken tm 30 voor eindopdracht

Slide 33 - Tekstslide

TOT VOLGENDE WEEK!
Tot volgende week!

Slide 34 - Tekstslide