Brandwonden

1 / 26
volgende
Slide 1: Video
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Brandwonden

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Wat is een brandwond
  • Het verschil tussen de drie brandwonden
  • Hoe je brandwonden moet behandelen

Slide 3 - Tekstslide

Is het jou een keer overkomen of in je omgeving?
(Een brandwond)

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken verbranding

Eerstegraads verbranding:
De huid is niet stuk, soms opgezwollen, rood/ roze verkleurde, droge huid, prikkelend tot pijnlijk gevoel
Oppervlakkig tweedegraads brandwond:
Opperhuid is beschadigd tot in de lederhuid, glazende/ rode huid, nat, blaren, pijnlijk, voelt soepel


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Oorzaken van brandwonden
Ongeval met hete vloeistof
41%
Ongeval met vuur en vlammen
24%
Ongeval met steekvlammen
17%

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen van brandwonden
- Warmteverlies, het lichaam verliest veel warmte omdat de huid de temperatuur niet kan vasthouden.
- Vochtverlies, de huid kan het vocht niet tegenhouden.
- Infectiegevaar, waar de huid defect is, kan door inwerking van bacteriën een infectie ontstaan.

Slide 9 - Tekstslide

Tweedegraads brandwond:
De lederhuid is meer aangetast dan bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond, rood witte kleur, nat, blaren, pijnlijk, voelt soepel
Derdegraads brandwond:
Zowel de opperhuid als de lederhuid zijn volledig beschadigd tot in het onderhuids vetweefsel, wit, beige tot donkerbruin van kleur, droog, nauwelijks pijnlijk, stug


Slide 10 - Tekstslide

Diepte  van de brandwond hangt af van 
- De temperatuur
- De tijd dat de warmtebron inwerkt op de huid
- De oorzaak van de verbranding
- De leeftijd van het slachtoffer
- De plaats van de verbranding op het lichaam.

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer professionele hulp erbij halen?
Alle tweede- en derdegraads brandwonden
Inademing van rook of hete gassen
Verbranding door elektriciteit, chemische stoffen of stoom
Brandwonden bij kinderen jonger dan 5 jaar of volwassenen ouder dan 60 jaar

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
Vuur = bijvoorbeeld vlam in de pan
Hitte = bijvoorbeeld heet oppervlak (oven) of heet water
Wrijving = bijvoorbeeld schuren over een wegdek
Straling = bijvoorbeeld van de zon of bij bestraling
Chemisch = bijvoorbeeld bijtende schoonmaakproducten
Extreme kou heeft hetzelfde effect = noem je een vrieswond

Slide 13 - Tekstslide

Eerste graads
  • Zonverbranding
  • Heet water
  •  Ongelukjes met de kachel
  • Te heet strijkijzer. 

Slide 14 - Tekstslide

Behandeling
  • Derdegraads brandwonden moeten altijd door een arts beoordeeld en behandeld worden, vaak in een ziekenhuis of brandwondencentrum.
  • Meestal wordt het dode, verbrande weefsel voorzichtig verwijderd.
  • Een wondje dat kleiner is dan 2 cm wordt meestal behandeld met een gelvormend verband.

Slide 15 - Tekstslide

Nieuwe ontwikkeling
  • Metalline gaas
  • Brandwondengel
  • Brandwonden pleister
                   +

  • Fibrinelijm  -->


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Hoelang koel je een eerstegraads brandwond?
A
30 minuten
B
5 minuten
C
10 minuten
D
3 minuten

Slide 20 - Quizvraag

Wat is er te zien bij een eerstegraads brandwond?

Slide 21 - Open vraag

Trek je bij een brandwond kleding uit of niet?
Ja
Nee

Slide 22 - Poll

Wat is het verschil tussen een eerste en tweedegraads brandwond?

Slide 23 - Open vraag

Welke huidlaag is beschadigd bij een derdegraads brandwond?
A
Opperhuid
B
Onderhuids bindweefsel
C
Lederhuid

Slide 24 - Quizvraag

Hoe koel je brandwonden?
A
met lauw stromend water, net boven de wond .
B
met koud water, op de wond
C
met koud water, net boven de wond
D
met lauw water, op de wond

Slide 25 - Quizvraag

Wat heb je tijdens deze les geleerd? Geef twee antwoorden.

Slide 26 - Open vraag