06-11-2024 Grammatica les 2

Welkom K3
Leerdoel:
Redekundig ontleden oefenen (herhaling)

Planning:
Instructie over ontleden in leerjaar 2
Oefenen met redekundig ontleden 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom K3
Leerdoel:
Redekundig ontleden oefenen (herhaling)

Planning:
Instructie over ontleden in leerjaar 2
Oefenen met redekundig ontleden 

Slide 1 - Tekstslide

Taalkundig of redekundig 
Taalkundig ontleden is het benoemen van woordsoorten (vorige les).

--> Redekundig ontleden is het benoemen van zinsdelen:
persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp... 

Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
Taalkundig ontleden...

Welke woordsoorten hebben we de vorige les herhaald?

Slide 3 - Tekstslide

Redekundig ontleden 
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde (DOEN)
Lijdend voorwerp 
(Meewerkend voorwerp)
(Bijwoordelijke bepaling)

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm en zinsdelen
Zoek de persoonsvorm door de zin in een andere tijd te zetten.
TIJDPROEF

Ik schreef een brief aan mijn tante.
Ik schrijf een brief aan mijn tante.

Alles wat je voor de persoonsvorm kunt plaatsen is een zinsdeel
Ik is dus een zinsdeel, want dat staat vóór de persoonsvorm. 
Een brief schrijf ik aan mijn tante.          Een brief is een zinsdeel
Aan mijn tante schrijf ik een brief.          Aan mijn tante is een zinsdeel

Ik / schreef/ een brief / aan mijn tante/

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp
Wanneer je de persoonsvorm hebt gevonden (door de tijd te veranderen) en de zinsdelen hebt gevonden, kun je het onderwerp zoeken.
- Het onderwerp verandert met de persoonsvorm mee wanneer je er enkelvoud of meervoud van maakt. GETALPROEF  
Let op:
De meisjes hebben vandaag een hockeywedstrijd. 
Eerst de persoonsvorm zoeken: De meisjes hadden vandaag een hockeywedstrijd (tt naar vt).
De zin verdelen in zinsdelen: De meisjes / hebben / vandaag /  een hockeywedstrijd/ 
Wat verandert met de persoonsvorm mee wanneer we de zin veranderen naar enkelvoud?
Het meisje /  heeft / vandaag / een hockeywedstrijd/      De meisjes --> het meisje 

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde 
De persoonsvorm plus alle werkwoorden in de zin. 

De jongens / gingen / de hele middag / gamen. 
De jongens / gaan / de hele middag / gamen.
pv = gingen
ow = de jongens (De jongen ging de hele middag gamen)
wwg = gingen gamen (DOEN)


Slide 7 - Tekstslide

Lijdend voorwerp 
Even terug naar deze zin:
Ik / schreef / een brief / aan mijn tante/
ow      pv           
IEMAND schrijft IETS
Het zinsdeel IETS is hier een lijdend voorwerp

Ik schreef een brief

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zinnen 

Slide 9 - Tekstslide

Maak de volgende zin af:
Ik heb ontzettend veel zin in Nederlands, dus.....

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is een samengestelde zin?
A
een zin met 1 onderwerp
B
een zin met 1 persoonsvorm
C
een zin met 2 of meer persoonsvormen
D
een zin zonder onderwerp

Slide 14 - Quizvraag

Noem de persoonsvorm(en) in de volgende zin: Mijn moeder kijkt graag tv en ik luister graag naar muziek.

Slide 15 - Open vraag

Noem de persoonsvorm(en) in de volgende zin: Afgelopen weekend was een mooi weekend, want Max Verstappen won de Grand Prix van Brazilië.

Slide 16 - Open vraag

Wat is een voegwoord?
A
verbindt zinnen of woorden met elkaar.
B
verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
C
zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt nu...
- Enkelvoudige en samengestelde zinnen herkennen
- De enkelvoudige zin ontleden (pv, ow, wwg, lv)
- Persoonsvormen uit een samengestelde zin benoemen

Oefenen:
Cursus 5 Grammatica, paragraaf 2 herhaling leerjaar 2

--> Extra oefenen kan bij TRAINEN (dit is ook onderdeel van het proefwerk)

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen voor het proefwerk

Slide 19 - Tekstslide

Al deze onderdelen kun je oefenen!

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Cursus 5 Grammatica, paragraaf 2 herhaling leerjaar 2

Extra oefenen bij TRAINEN!

Slide 21 - Tekstslide