PW H3 - Grammatica, woordenschat en spelling - 2KGT

PW H3 - Woordenschat, grammatica en spelling

VMBO 2KGT
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Voortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PW H3 - Woordenschat, grammatica en spelling

VMBO 2KGT

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekenen de woorden in de linker rij? Sleep ze naar de juiste betekenis in de rechter rij. Je houdt drie betekenissen over. 
gebruiken om er iets van te maken
grove vergissing, flater, blunder
in gebruik nemen
overdreven aandacht
verbazingwekkend
1. ophef
2. verwerken

Slide 3 - Sleepvraag

3. Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
exact
B
herleiden
C
mistig
D
wandelgebied

Slide 4 - Quizvraag

4. Noteer in één woord het tegenovergestelde van ‘heel erg aardig’.

Slide 5 - Open vraag

Lees tekst 2 hieronder
Het toezicht in de natuurgebieden langs de Maas in Midden- en Zuid-Limburg wordt verscherpt Natuurmomenten gaat de komende tijd samen-werken met de politie, omdat recreanten steeds meer overtredingen plegen. Het gaat om onder meer barbecuefeesten, afvaldumpingen, vernielingen aan het groen en geluidsoverlast. Veel ongeoorloofde activiteiten vinden plaats tussen zonsondergang en voor zonsopkomst. Boswachter Huub Joosten benadrukt dat Natuurmonumenten bezoekers zoveel mogelijk van de natuur, de rust en de ruimte in de Maasvallei wil laten genieten.


Naar: Eric van Dorst, limburger.nl, 13 augustus 2017

Slide 6 - Tekstslide

5. Noteer één woord met een voorvoegsel uit de tekst dat een negatieve betekenis kent.

Slide 7 - Open vraag

6. Wat betekent het onderstreepte woord ‘recreanten’?

Slide 8 - Open vraag

7. Wat wordt bedoeld met ‘vernielingen aan het groen’?

Slide 9 - Open vraag

8. Leg uit waarom de uitdrukking ‘iets op de lever hebben’ van toepassing is op boswachter Huub Joosten en Natuurmonumenten.

Slide 10 - Open vraag

Grammatica

Slide 11 - Tekstslide

9. Hoe vind je het lijdend voorwerp van een zin?
A
Door de vraag te stellen: Wie/Wat + gezegde?
B
Door de vraag te stellen: Wie/Wat + gezegde + onderwerp?
C
Door de vraag te stellen: Wie/Wat + persoonsvorm?

Slide 12 - Quizvraag

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), gezegde (gez.) en lijdend voorwerp (lv).
10. Sacha vertelt iedere pauze een leuk verhaal.

Slide 13 - Open vraag

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), gezegde (gez.) en lijdend voorwerp (lv).
11. Tijdens de zomervakantie hebben we onze tent ergens in Zuid-Frankrijk gezet.

Slide 14 - Open vraag

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), gezegde (gez.) en lijdend voorwerp (lv).
12. Chocolade lust Wouter op ieder moment van de dag.

Slide 15 - Open vraag

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), gezegde (gez.) en lijdend voorwerp (lv).
13. Waarom heb je niet een stukje groentetaart geproefd?

Slide 16 - Open vraag

14. Maak de zin ‘De politieagent heeft …’ af met een lijdend voorwerp. Gebruik ten minste acht woorden.

Slide 17 - Open vraag

15. Maak de zin ‘De politieagent heeft…’ af zonder lijdend voorwerp. Gebruik ten minste acht woorden.

Slide 18 - Open vraag

Formuleren

Slide 19 - Tekstslide

Kies het juiste verwijswoord.
16. Waar heb je mijn sleutels gevonden, [die|dat] ik gisteren kwijt was?
A
die
B
dat

Slide 20 - Quizvraag

Kies het juiste verwijswoord.
17. Jouw mobiel ligt nog bij ons op tafel, haal je [hem|het] vanavond op?
A
hem
B
het

Slide 21 - Quizvraag

Kies het juiste verwijswoord.
18. De televisie is kapot, want [hij|het] is gisteren van de kast gevallen.
A
hij
B
het

Slide 22 - Quizvraag

Spelling

Slide 23 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
19. (afschaffen)
Wordt het niet tijd dat statiegeld wordt […]?

Slide 24 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
20. (twijfelen)
Sjoerd heeft het hele jaar over zijn sectorkeuze […].

Slide 25 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
21. (schieten) Tijdens het groot nieuwjaarsfeest zijn honderden vuurpijlen de lucht in […].

Slide 26 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
22. (melden) Mijn buurman heeft de inbraak van afgelopen nacht direct bij de politie […].

Slide 27 - Open vraag

Moeilijke woorden

Slide 28 - Tekstslide

Kies de juiste spelling.
23. In de pauze at de […] een broodje gezond.
A
jaurnalist
B
journalist

Slide 29 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
24. Bij het […] maakte ik diverse salades.
A
gaurmetten
B
gourmetten

Slide 30 - Quizvraag

Einde toets

Slide 31 - Tekstslide