Bij elke tekstsoort hoort een bepaalde leesstrategie, namelijk voorspellen, skimmen, scannen en gedetailleerd lezen. Door snel de tekstsoort en de bijbehorende leesstrategie te bepalen, kun je tijd besparen op het examen.
Wanneer je een woord niet kent, probeer dan eerst uit de context van de zin of alinea te achterhalen wat het woord ongeveer moet betekenen. Dit scheelt veel tijd! Het is niet de bedoeling dat je ieder woord in het woordenboek opzoekt.
Leer de signaalwoorden en veel voorkomende woorden uit je hoofd, zodat je ze niet meer op hoeft te zoeken.
Slide 6 - Tekstslide
Stap 1: Oriëntatietoets
13 vragen
Slide 7 - Tekstslide
Woordenboek
Slide 8 - Tekstslide
Woordenboek
Gebruik NIET meteen je woordenboek.
Kijk eerst of je de betekenis van een woord op een andere manier kunt achterhalen. Misschien lijkt het woord op een andere taal die je kent, wordt de betekenis in een voetnoot gegeven of kun je de betekenis uit de context afleiden.