Kraakbeenverbinding (een beetje bewegen) - bijv. ribben of wervels
Gewricht (veel beweging) - bijv. knie of schouder
Slide 2 - Tekstslide
2.3 In beweging
Hoe beweegt een gewricht?
Gewrichtsknobbel > bolle kant van een bot
Gewrichtskom > holle kant van een bot
Kraakbeen > aan beide kanten van een bot - zorgt voor dat beenderen langs elkaar kunnen glijden en niet slijten
Gewrichtskapsel > zit om het gewricht heen, houdt het gewricht bij elkaar
Gewrichtssmeer > zorgt dat gewrichten soepel kunnen bewegen
Gewrichtsbanden > extra versteviging van gewricht
Slide 3 - Tekstslide
2.3 In beweging
Soorten gewrichten
Kogelgewricht > bijv. schoudergewricht en heupgewricht - heeft een ronde knobbel (kogel) - kogel draait in de kom van ander bot
Scharniergewricht > bijv. knie, elleboog, vinger - kan in één richting heen en weer bewegen
Rolgewricht > bijv. onderarm (spaakbeen en ellepijp) - kan over elkaar heen draaien (rollen)
Slide 4 - Tekstslide
2.3 In beweging
Wat? Maken 2.3 – Opdracht 1 t/m 8
Hoe? Blz. 84 t/m 87
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 8 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
2.3 In beweging
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
2.3 In beweging
Hoe laten spieren je botten bewegen?
Pees - hiermee zitten spieren aan beenderen vast - pezen zijn elastisch: ze kunnen korter en langer worden
Buigspieren en strekspieren - bijv. armbuigspier (biceps) en armstrekspier (triceps) - als een spier samentrekt wordt deze korter en dikker (buigspier) - als een spier uitrekt wordt deze langer en dunner (strekspier)
Slide 8 - Tekstslide
2.3 In beweging
Slide 9 - Tekstslide
2.3 In beweging
Wat? Maken 2.3 – Opdracht 10 t/m 14
Hoe? Blz. 88 t/m 90
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 10 t/m 14 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).