Question Tags

Question tags 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Question tags 

Slide 1 - Tekstslide

Question Tags
They are working hard, aren't they?  
You can speak English, can't you? 
We need to study this for the test, don't we?  
They work together, don't they? 
She sings in that pop group, doesn't she? 
He doesn't go to school every day, does he?

Slide 2 - Tekstslide

Question Tags

 Een question tag is de korte vraag aan het einde van de zin. 

Je vraagt eigenlijk: 'klopt dat?' of 'Ben je het ermee eens?' 
  

Slide 3 - Tekstslide

Question Tags
Hoe maak je een question tag? 
De regel: 
 
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-) 
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)

Slide 4 - Tekstslide

Question Tags
Voorbeelden: 
He is a teacher at this school, isn't he? 
(Zin voor de komma=    +      dus na de komma=        - ) 
 
They can't speak Dutch, can they? 
(zin voor de komma =       -    dus na de komma =          + )

Slide 5 - Tekstslide

Question tags
Als je een question tag wilt maken moet je werkwoorden uit het eerste deel van de zin herhalen.  

Dit zijn de vormen van het werkwoord to be (am/is/are) of hulpwerkwoorden (can, have, Should, could, would) 

Als deze woorden niet in het eerste gedeelte staan moet je do/does of did gebruiken in de question tag. 

Slide 6 - Tekstslide

Question Tags: Samenvatting
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)  
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+) 
Je herhaalt de vorm van het werkwoord to be (am/is/are) of hulpww (can, have, Should, could, would).  
Geen hulpww dan do/don't, does/doesn't of did/didn't.
Je herhaalt het onderwerp. Soms moet je dit vervangen door  
he, she, it, we, you, they. 

Slide 7 - Tekstslide

Let's practise
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen door de juiste question tag te kiezen. 

Slide 8 - Tekstslide

He is a good singer, …………?
A
is he
B
isn't he
C
he is
D
he isn't

Slide 9 - Quizvraag

You're a big fan,.....?
A
are you
B
aren't you
C
you are
D
you aren't

Slide 10 - Quizvraag

They aren't married,.....?
A
are they
B
aren't they
C
they are
D
they aren't

Slide 11 - Quizvraag

Exercise 2
Nu volgen er een aantal open vragen. 
Je moet zelf de question tag maken. 
Lees de zin voor de komma goed en maak de question tag. 
Succes!

Slide 12 - Tekstslide

Vera is Bob's sister, ……..?

Slide 13 - Open vraag

You aren't family, …….?

Slide 14 - Open vraag

They could help you with that, ……?

Slide 15 - Open vraag

We have told you this before,...….?

Slide 16 - Open vraag

Gerard isn't a big football fan, ………?

Slide 17 - Open vraag