Compañeros 3, unidad 2

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unidad 2 Lugares
Woordenschat : gebouwen, steden en wegen
Grammatica: verleden tijd en voortzetzels

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Más vocabulario
Ejercicio 2 y 3

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Museo Guggenheim de Bilbao
https://www.youtube.com/watch?v=00a9Y1n-g1o
https://www.youtube.com/watch?v=wcKqWqDS2sI

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿características?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leer y contestar ejercicio 6 pag. 25

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Pretérito indefinido gebruik je voor gebeurtenissen in het verleden ...
A
die een relatie hebben met het heden.
B
die je als afgesloten beschouwt.
C
waarvan niet duidelijk is wanneer deze plaatsvonden.
D
met een herhalend karakter.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaak staan er de volgende tijdsaanduidingen bij:
A
hoy, esta semana,
B
todos los días, alguna vez
C
ayer, en 1945, hace dos años
D
todavía no, siempre

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuáles verbos son todos REGULARES?
A
hablar, comer, ir
B
trabajar, hacer, vivir
C
estar, ser, escribir
D
visitar, beber, compartir

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het werkwoord HABLAR.
yo

él
nosotros
vosotros

ellos
hablé
hablaste
habló
hablamos
hablasteis

hablaron

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Carlos (trabajar) ayer en el supermercado.
A
trabajé
B
trabajaste
C
trabajó
D
trabajamos

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hola Juan, ¿(comer) paella ayer?
A
comiste
B
comió
C
comimos
D
comisteis

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuáles verbos son todos IRREGULARES?
A
levantarse, vender, vivir
B
tomar, querer, poder
C
poner, hacer, ir
D
acostarse, beber, compartir

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het werkwoord SER.
yo

él
nosotros
vosotros

ellos
fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis

fueron

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
La semana pasada yo (hacer) los deberes en la biblioteca.
A
hicimos
B
hicisteis
C
hice
D
hizo

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En el 2023 mis amigos (ir) a Sevilla de vacaiones.
A
fui
B
fuisteis
C
fue
D
fueron

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

irregulares pag. 126
Decir, estar , hacer, ir, poder, poner, ser, tener, venir 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

irregular o regular: escribir los infinitivos

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A practicar
pag. 26 ejercicio 2: Las frases en indefinido , escribir si es regular o irregular
Pag.  27 Ejercicio 4 Corregir los errores

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A hablar
1. ¿Adónde vas de vacaciones generalmente? --> Generalmente, voy de vacaciones...
2. ¿Adónde fuiste de vacaciones el año pasado?
3. ¿Cómo vas de vacaciones normalmente?
4. ¿Cómo fuiste de vacaciones el verano pasado?
5. ¿Con quién vas de vacaciones normalmente?
6. ¿Con quién fuiste de vacaciones el verano pasado?
7. ¿Qué haces normalmente?
8 ¿Qué hiciste el fin de semana pasado?

Slide 22 - Tekstslide

Depending on time, students can do this with 2 - 3 students.

Focus on accent, pronunciation & intonation in prep for the Criterion C assessment, in addition to the use of verbs and time phrases.

As an exit to the lesson, write up common mistakes on the board and get them to correct them before leaving.

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicios de audición
Waar was hij zaterdag in de ochtend?
Wat deed hij zaterdag middag?
Wat deed hij met zijn vrienden zaterdag avond?
wat deed hij zondag middag?
¿qué hizo el fin de semana?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

respuestas

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.  Wat had Carlos op zaterdag?
2. Wat deed Carlos zondag middag? 
Conversación entre Carlos y Alberto

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

respuestas

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. ¿Qué hizo Gary el sábado por la mañana?
  2. ¿Dónde y con quién almorzó el chico?
  3. ¿Cuáles de estas actividades hizo él por la noche? Selecciona todas las que aplican.                                                                      Él cocinó en su casa
                                                              Él miró una película
                                                              Él leyó un libro
                                                              Él comió comida vegetariana
                                                              Él fue a una exposición de arte
5. ¿Qué hizo él chico el domingo?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister en leesopdracht
  • Kijk en luister naar de video "el fin de semana pasado" en 
maak opdracht 1.
  • Controleer de antwoorden aan de hand met de volgende slide en maak daarna opdracht 2 . Je krijgt 6 minuten hiervoor. 
  • Controleer de antwoorden met de buurman. De antwoorden zie je op de slide erna.
  • K


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Fuimos
2. Paseamos
3. estuvo 
4. Dormimos
5. hicimos
6. costó
7. Pedimos
8. gustó
9. volvimos

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué cenaste el fin de semana pasado?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Vrijdag
2. Zondag
3. een musical
4. in een grote appartement
5. churros en chocola
6. foto's gemaakt, een paar vrienden zijn naar het voetbalstadium geweest, zij is naar het museum geweest.
7. Ze zijn naar de vlooienmarkt "El Rastro" geweest, ze hebben een T-shirt gekocht,  ze hebben ook door het park "El Retiro" gewandeld
8. met de trein




Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies