B3 Bevruchting

Thema 6 Voortplanting bij planten en  dieren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerroute 2Leerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Voortplanting bij planten en  dieren

Slide 1 - Tekstslide

Pak je boek 

Slide 2 - Tekstslide

Door welke stof worden insecten aangetrokken tot een bloem?

Slide 3 - Open vraag

Hoe werkt bestuiving?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer vind er
bestuiving plaats?

A
nr 1
B
nr 2
C
nr 3

Slide 5 - Quizvraag

Waar vindt zelfbestuiving plaats?
A
1, 2 en 3
B
1, 3 en 5
C
2, 3 en 4
D
2, 3 en 5

Slide 6 - Quizvraag

Waar vindt kruisbestuiving plaats?
A
1, 2 en 3
B
1, 3 en 5
C
2 en 4
D
2 en 5

Slide 7 - Quizvraag

Welke verschillen kun je allemaal opnoemen tussen een windbloem en een insectenbloem (minstens 3)?


Slide 8 - Open vraag

Huiswerk nakijken!



Kijk het huiswerk na met een andere kleur

Slide 9 - Tekstslide

Basisstof 3 Bevruchting
Lees B3 goed door en markeer de belangrijkste woorden of schrijf deze in je schrift.

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel

  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt
  • Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven


Slide 11 - Tekstslide

Na bestuiving...
  • Bestuiving = het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op een stempel van een plant van dezelfde soort.
  • Daarna moet de kern van een stuifmeelkorrel bij de kern van een eicel in het zaadbeginsel zien te komen.
  • De kernen versmelten = bevruchting
  • Er kan een zaadje ontstaan en er ontstaat een vrucht omheen

Slide 12 - Tekstslide

Stuifmeelkorrel op de stempel
  • Als een stuifmeelkorrel op de stempel                           van dezelfde soort is beland ontstaat er een                         stuifmeelbuis waardoor de kern kan.
  • Helemaal door de stijl naar het zaadbeginsel.
  • Aangekomen bij de eicel kunnen de kernen            samensmelten = bevruchting.



Slide 13 - Tekstslide

Bevruchte eicel
  • Bevruchte eicel gaat delen --> kiem                                                                          (Uit een kiem kan een nieuw plantje groeien.)

  • Uit het zaadbeginsel groeit dan een zaad --> elk zaadje heeft 1 kiem.


Slide 14 - Tekstslide

Kortom

  • Door een stuifmeelbuis gaat de kern van een stuifmeelkorrel
  • Uit een eicel groeit een kiem
  • Uit een zaadbeginsel groeit een zaad (waar 1 kiem in zit)
  • Uit een vruchtbeginsel groeit een vrucht

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Aan de slag

Het huiswerk voor de volgende les is:
  • T6 B3 opdr. 1 tm 9

timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video