Starttaal 2F, H4, th 3: Hoofdstukken en paragrafen

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Deze les ...

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer verdeel je een hoofdstuk in paragrafen?
A
Als je een nieuw hoofdstuk begint.
B
Als je volgende alinea begint.
C
Als je hoofdstuk te lang wordt.
D
Als je dat mooier vindt staan.

Slide 14 - Quizvraag

Een paragraaf gaat in op een specifiek deelonderwerp dat betrekking heeft op je hoofdonderwerp. 
Boven een paragraaf staat altijd een kopje (vaak met paragraafnummer, zoals 1.1 of 1.2) en hiervoor staat een witregel. Paragrafen gebruik je om een tekst beter te structureren.
In een alinea bespreek je een thema met betrekking tot je hoofdonderwerp of deelonderwerp. Per alinea ga je in op één kerngedachte en schrijf je een of twee kernzinnen op. Een alinea begint op de volgende regel en springt soms in. Alinea’s bestaan altijd uit meer dan een zin en komen in iedere tekst voor.

Slide 15 - Tekstslide

Kan een paragraaf uit meerdere alinea's bestaan?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke titels (deelvragen) heb jij voor je hoofdstukken bedacht? Noem ze allemaal.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Heb je alle opdrachten t/m opdracht in (Starttaal in) Studiereader gemaakt?
Nee
Nee, maar ik heb mij werkstuk wel volgens alle opdrachten in Studiereader opgebouwd.
Nee, want ik moet nu de laatste opdrachten nog maken.
Ja, ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 21 - Poll