3.1 Hoe kom je aan werk?

3. Aan het werk?
3.1 Hoe kom je aan werk?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3. Aan het werk?
3.1 Hoe kom je aan werk?

Slide 1 - Tekstslide

Starthouding

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1. Je weet waarom scholing nodig is.
  2. Je weet wat de arbeidsmarkt is en hoe je op een vacature kunt solliciteren.
  3. Je kunt gegevens aflezen uit een cirkeldiagram en staafdiagram.
  4. Je weet wat het nut is van arbeidsverdeling.
  5. Je kent het verschil tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.




Slide 3 - Tekstslide

Heb jij momenteel een baantje?
ja
neen, maar ik ben op zoek
neen, ik ben ook niet op zoek

Slide 4 - Poll

Vacature?

Slide 5 - Woordweb

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsmarkt
zij solliciteren
zij hebben vacatures

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsmarkt
aanbod van arbeid
vraag naar arbeid

Slide 7 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
Vacature
  • De werkgever geeft een vacature uit als hij op zoek is naar personeel.
  • Een vacature is een soort advertentie.
  • Als de vacature jou iets lijkt dan kan je solliciteren.

Slide 8 - Tekstslide

Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Alle mensen die werk zoeken.
D
Antwoord A en B samen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet mee beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 10 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om na het vmbo verder te leren?

Slide 11 - Open vraag

Kan jij het loonverschil verklaren?
- Technisch tekenaar: € 2000 - € 10000
- Glazenwasser: € 1750 - € 2500

Slide 12 - Open vraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Werk en opleiding
  • Werk waar je geen opleiding voor nodig hebt, noemen we ongeschoold werk.
  • Werk waar je wel een opleiding voor nodig hebt, noemen we geschoold werk. 
  • Met een diploma heb je meer kans op een goedbetaalde baan.

Slide 13 - Tekstslide

Met een kaderdiploma kan ik op het MBO in hetzelfde niveau instromen dan met een T-diploma.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

I: Voor geschoold werk heb je een diploma nodig.

II: Een vakkenvuller is een voorbeeld van ongeschoold werk.
A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
2 is onjuist, 1 is juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Arbeidsverdeling is belangrijk omdat:
A
Het werk dan in balans is.
B
Het salaris dan beter wordt verdeeld.
C
De werknemer kan doen waar hij/zij goed in is.
D
Er meer aanbod van werk is.

Slide 16 - Quizvraag

3.1 Hoe kom je aan werk?
Arbeidsverdeling
  • In een bedrijf heeft elke baan zijn eigen taken. Dit noemen we arbeidsverdeling
  • Dankzij een goede arbeidsverdeling stijgt de productie: werknemers kunnen specialiseren.

Slide 17 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
Een volle werkweek of minder...
  • Voltijdbaan: 36 uren of meer per week.
  • Deeltijdbaan: minder dan 36 uren per week.

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel uur in de week werk je minimaal als je een voltijdbaan hebt?
A
34
B
36
C
38
D
40

Slide 19 - Quizvraag

Wat noem je hetzelfde als een voltijdbaan?
A
parttimebaan
B
uitzendbaan
C
flexibele baan
D
fulltimebaan

Slide 20 - Quizvraag

Een baan waarvoor iemand wordt gezocht noem je een....
A
Werkgever
B
Sollicitatie
C
Vacature
D
Scholing

Slide 21 - Quizvraag

geschoold werk
ongeschoold werk

Slide 22 - Sleepvraag

Als je 24 uur wilt werken. Wat voor baan zoek je dan?
A
Deeltijdbaan
B
Voltijdbaan
C
Duobaan
D
Vrijwilligerswerk

Slide 23 - Quizvraag

Bij een cirkeldiagram betekent een volle cirkel:
A
360 %
B
100 %
C
Hangt er vanaf

Slide 24 - Quizvraag

Bekijk de cirkeldiagram.

Uit welk land importeren we het meest?
A
Duitsland
B
België
C
China
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 25 - Quizvraag