Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. Het is je eigen verantwoordelijkheid.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Grammatica 1 & 2
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. Het is je eigen verantwoordelijkheid.
Slide 1 - Tekstslide
Grammar 1
korte ja / nee antwoorden
short yes/no answers
Slide 2 - Tekstslide
Grammar 1
In het Engels is het niet beleefd om alleen met yes of no te antwoorden.
Daarom maak je een korte zin met het eerste werkwoord uit de vraag.
Slide 3 - Tekstslide
Grammar 1
Is Linda coming to the concert?
+ Yes, she is.
- No, she is not. (isn't)
Are you going to the supermarket?
+ Yes, I am.
- No, I am not. (I'm not)
Slide 4 - Tekstslide
Would you like to come to my party? (+)
Slide 5 - Open vraag
Does this table have four legs? (+)
Slide 6 - Open vraag
Will Sean pass his test? (-)
Slide 7 - Open vraag
Were you born in 2000? (-)
Slide 8 - Open vraag
Grammar 1
In het Engels is het niet beleefd om alleen met yes of no te antwoorden. Daarom maak je een korte zin met het eerste werkwoord uit de vraag.
Denk aan de vormen van to be! (am, are, is // was, were)
Slide 9 - Tekstslide
Grammar 2
Voorzetsels van tijd
Prepositions of time
Slide 10 - Tekstslide
Grammar 2
On gebruik je voor dagen en data
In gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen
At gebruik je om te zeggen hoe laat het is & een aantal vaste uitdrukkingen.
Slide 11 - Tekstslide
...... spring new leaves grow on the trees.
A
at
B
on
C
in
Slide 12 - Quizvraag
We have a short holiday ...... October.
A
at
B
on
C
in
Slide 13 - Quizvraag
She always cleans her room ...... Tuesday mornings.
A
at
B
on
C
in
Slide 14 - Quizvraag
This old car was built ...... the nineties.
A
at
B
on
C
in
Slide 15 - Quizvraag
The chickens go to sleep ...... sunset.
A
at
B
on
C
in
Slide 16 - Quizvraag
He woke up ...... the morning.
A
at
B
on
C
in
Slide 17 - Quizvraag
Grammar 2
On gebruik je voor dagen en data
In gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen
At gebruik je om te zeggen hoe laat het is & een aantal vaste uitdrukkingen.