Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1.1 Produceren
PRODUCEREN
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Voortgezet speciaal onderwijs
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
PRODUCEREN
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert welke productiefactoren nodig zijn om te produceren.
Je leert wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
Je leert wat een bedrijfskolom is, en wat toegevoegde waarde betekent.
Slide 2 - Tekstslide
OPDRACHT
Een ondernemende indiaan start een kano-bedrijf. Hij produceert en verkoopt authentieke houten kano's.
Je krijgt 2 minuten de tijd om 5 dingen te noteren die hij nodig heeft (mag een product zijn, maar hoeft niet)
timer
2:00
Slide 3 - Tekstslide
Wat heeft de ondernemende indiaan nodig om te produceren?
Slide 4 - Woordweb
Wat betekent produceren?
Slide 5 - Tekstslide
Soorten productie
PRODUCTIE IN
ENGE
ZIN:
Productie in de
formele
sector, door bedrijven en de overheid.
PRODUCTIE IN
RUIME
ZIN:
Alle activiteiten die in behoeften voorzien, dus behalve productie in de
formele
óók de productie in de
informele
sector.
Slide 6 - Tekstslide
Hieronder staan vier voorbeelden van productie.
Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.
formele productie
informele productie
De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.
De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon.
Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone.
Een timmerman beunt bij in de avonduren.
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Video
Productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.
Slide 9 - Tekstslide
Vergoeding voor de productiefactoren
K
apitaal
A
rbeid
N
atuur
O
ndernemerschap
huur, rente
loon
pacht
winst
Slide 10 - Tekstslide
In het verleden was het kanobedrijf
arbeidsintensief
Arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven).
Arbeidsintensief of kapitaalintensief?
Tegenwoordig is het kanobedrijf
kapitaalintensief
Kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe produceert een wijkverpleegkundige?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een bedrijfskolom?
De bedrijfskolom bestaat uit alle
bedrijven die na elkaar meewerken
aan een product.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Toegevoegde waarde
Elke schakel in de bedrijfskolom voegt waarde toe aan een product.
Slide 16 - Tekstslide
Bedrijfskolom
Een voorbeeld:
de bedrijfskolom van brood.
Slide 17 - Tekstslide
Eindproducten zijn duurder dan
grondstoffen door de toegevoegde waarde.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Wat heb je geleerd?
Slide 19 - Tekstslide
De vier productiefactoren zijn ...
Slide 20 - Open vraag
Welke beloning hoort bij welke productiefactor?
Sleep de beloningen naar de juiste plek.
ondernemersschap
natuur
arbeid
kapitaal
salaris
rente
pacht
huur
winst
Slide 21 - Sleepvraag
Hoe produceert een timmerman?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
Slide 22 - Quizvraag
Een bedrijf met veel machines is ...
A
arbeidsintensief.
B
kapitaalintensief.
Slide 23 - Quizvraag
Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een bedrijfskolom?
Slide 25 - Open vraag
Wat waren de leerdoelen ook al weer?
Je leert welke productiefactoren nodig zijn om te produceren.
Je leert wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
Je leert wat een bedrijfskolom is, en wat toegevoegde waarde betekent.
Slide 26 - Tekstslide
Heb je de lesstof nog niet goed begrepen? Kijk dan naar de volgende video's.
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Produceren
Januari 2019
- Les met
32 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
leerjaar 3 hst 5 les1
Maart 2020
- Les met
10 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Les 1 M3A Eco - 02122021
December 2021
- Les met
22 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Productie
Januari 2019
- Les met
26 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
H3 - Begrippen
Oktober 2023
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
H6.1 inc video's + quizvragen
April 2024
- Les met
32 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Hoofdstuk 6 paragraaf 1
Januari 2021
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3.1 Wat kost het?
Augustus 2018
- Les met
41 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld