Herhaling hoofdstuk 9 - spelvorm

Herhaling hoofdstuk 9 - spelvorm
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 9 - spelvorm

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
* Weet je hoe je een recept moet omrekenen. 
* Kun je verschillende keukenapparatuur benoemen en weet je waarvoor deze gebruikt wordt. 
* Kun je de verschillende schoonmaaktechnieken benoemen.
* Weet je welke bereidingstechnieken er zijn. 
* Weet je wat er belangrijk is bij het presenteren van een gerecht. 
* Weet je hoe je een tafel dekt volgens de tafeletiquette. 

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Spelvorm.
Hoe: in twee of drietal. (4 teams) 


Slide 3 - Tekstslide

Hoe werkt het?
* Docent stelt een vraag (in totaal 20 vragen)
* Per vraag kun je bij een goed antwoord ingrediënten of materiaal verdienen. 
* Wisbordjes om antwoord op te noteren.
* 30 seconden tijd om antwoord te geven. 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1. Linde heeft 2,25 liter water nodig voor een recept. Hoeveel milliliter is dit? 
A. 0,225 ml 
B. 2,225 ml
C. 22,5 ml 
D. 225 ml 

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 2. Je hebt het volgende nodig om tomatensoep te maken. 
Dit recept is voor 5 personen.
Hoeveel gram bloem en hoeveel gram boter heb je nodig
voor 10 personen?

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3. Wat betekent mise en place? 
A. Keuken schoonmaken.
B. Serveren van gerechten.
C. Voorbereiding in de keuken.
D. Bereiding van de recepten.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4. In de tabel staan verschillende producten en snijplanken. Geef aan welke kleur snijplank je voor de producten gebruikt.




 

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5. Welke snijtechniek is hier toegepast? 
A. Brunoise
B. Julienne
C. Chinoise
D. Hakken

Slide 9 - Tekstslide

 Vraag 6. Noem een voorbeeld van een product wat je blancheert?

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 7. Hoe leg je het dessert servies boven je bord neer? 
A. Mes – Vork – Lepel 
B. Vork – Mes – Lepel
C. Lepel – Mes – Vork

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 8. Aan welke kant van het bord liggen de messen? 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 9. Maak het rijtje af: 
Liter – Deciliter – Centiliter - .....

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 10. Waar gebruik je een garde voor in de keuken? 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 11. Waar gebruik je een staafmixer voor? 

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 12. Waar gebruik je een officemesje of dunschiller voor?  
A. Voor het schillen van aardappelen.
B. Voor het schillen van bananen.
C. Voor het schillen van prei.
D. Voor het schillen van tomaten.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 13. Welke snijtechniek is hier toegepast? 
A. Chinoise
B. Hakken
C. Brunoise
D. Julienne

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 14. Welke bereidingstechniek is gezonder: koken of bakken? 

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 15. Als je een gerecht presenteert moet je letten op 3 dingen. Benoem er in ieder geval 1. 

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 16. Als je op het laatste moment nog iets toevoegt aan kleur, smaak en/of reuk. Wat ben je dan aan het doen? 

A. Schikken
B. Garneren
C. Texturen
D. Vormen

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 17. Hoe noem je dit? 

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 18. Wat voor snijtechniek is hier toegepast?  
A. Hakken
B. Snipperen
C. Julienne
D. Brunoise

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 19. Hoeveel cakemeel heb je nodig als je een cake voor 20 personen wil maken? 

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 20. Wanneer gebruik je de bereidingstechniek au-bain-marie?  

Slide 24 - Tekstslide

Evalueren
Wat vonden we ervan?
Wat vind je nog moeilijk in dit hoofdstuk? 
Wat ging goed? 

Slide 25 - Tekstslide

Vooruitblik 
*Start hoofdstuk 10.
* Opdrachten moduleboekje. 

Slide 26 - Tekstslide