Grote uitslag = hard geluid, kleine uitslag = zacht geluid (geluidsniveau in decibels - Db)
Slide 10 - Tekstslide
hoge geluiden:
begin van het slakkenhuis
lage geluiden: eind van het slakkenhuis
Slide 11 - Tekstslide
Gehoorbereik
Mensen horen tussen de 20 en 20000 Hertz. Dit noem je de onderste- en bovenstegehoorgrens
Het gehoorbereik verschil per diersoort.
Als je ouder wordt slijten de haartjes van de zintuigcellen. Je hoort geen hoge tonen meer.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
geluidssterkte
geluid ontstaat door trilling van de lucht. Hoe sterker de trilling, hoe harder het geluid.
Gehoorbeschadiging kan ontstaan bij geluiden langdurig boven de 80 dB.
Trilhaartjes raken beschadigd, je wordt langzaam doof.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Trilhaartjes in het slakkenhuis bevatten geluids-zintuigcellen die geluids-prikkels omzet in impulsen door de gevoelszenuwen naar een bepaald gebied in de hersenen waarmee je hoort.
Trilhaartjes in het slakkenhuis
Slide 16 - Tekstslide
https:
Slide 17 - Link
Nog een zintuig? Ja! Het evenwichtsorgaan
De prikkel is bewegingen van je lichaam
Slide 18 - Tekstslide
Evenwichtsorgaan
Het evenwichtsorgaan bevat 3 halfcirkelvormige kanalen (met vocht).
De vloeistof stroomt als je je lichaam beweegt, afhankelijk van de richting.
De zintuigcellen veranderen deze prikkels in impulsen en gaan via gevoelszenuwen naar een bepaald gebied in je hersenen.
Hierdoor weet je hoe je je beweegt en zorgt ervoor dat je weet wat boven, onder, links en rechts is.
Lees de tekst op blz 76. voor de werking
Slide 19 - Tekstslide
gehoorgang
trommelvlies
gehoorbeentjes
evenwichtszintuig
slakkenhuis
buis van Eustachius
Slide 20 - Sleepvraag
Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang
Slide 21 - Quizvraag
Het slakkenhuis is gevuld met ... en zet ... in beweging
A
lucht - zintuighaartjes
B
vocht - zenuwcellen
C
vocht -zintuighaartjes
D
lucht - zenuwcellen
Slide 22 - Quizvraag
Het oor heeft als taak prikkels op te vangen. Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
licht
B
impuls
C
geluid
D
tikken
Slide 23 - Quizvraag
3. Wat is de prikkel voor je evenwichtszintuig?
A
Gewicht
B
Geluid
C
Licht
D
Bewegingen
Slide 24 - Quizvraag
In welk deel van het oor liggen de gehoorzintuigcellen?
A
trommelvlies
B
trommelholte
C
gehoorzenuw
D
slakkenhuis
Slide 25 - Quizvraag
Welke onderdelen vind je in het uitwendige oor?
A
oorschelp, gehoorgang en trommelvlies
B
oorschelp, gehoorgang en oorsmeerkliertjes
C
oorschelp en oorsmeerkliertjes
D
oorschelp en gehoorgang
Slide 26 - Quizvraag
Waar in het oor worden impulsen gemaakt?
A
in de oorschelp
B
in het trommelvlies
C
in het slakkenhuis
D
in de gehoorszenuw
Slide 27 - Quizvraag
1
2
3
4
Geluidsprikkels komen aan bij de oren
Zintuigcellen in het oor veranderen prikkels in impulsen