In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Voeding en gedrag 2
Les 4
Slide 1 - Tekstslide
Weekplanning
Week 1: voedingspatronen in de wereld
Week 2: voedingspatroon in Suriname
Week 3: voedingspatroon van Turken en Marokkanen
Week 4: Aziatische keuken
Week 5: voedingspatroon in Afrika
Week 6: voeding en sport
Week 7: voeding en sport + herhaling
Week 8 : toets
Slide 2 - Tekstslide
Voedingspatroon
"Het voedingspatroon slaat op de eetgewoonten die iemand heeft. Als iemand veel en vet voedsel eet en maar weinig vitamines binnenkrijgt, spreekt men van een ongezond voedingspatroon. Soms moet men het voedingspartroon aanpassen om af te vallen, om aan te komen of bij een allergie waarbij bepaalde producten vermeden moeten worden."
Slide 3 - Tekstslide
Door welke vier factoren wordt een voedingspatroon bepaald?
Slide 4 - Open vraag
Vier factoren die het voedingspatroon bepalen
Psychologisch: mensen vinden brood lekker. Dit gevoel is voor elk individu anders en dus variabel.
Sociologisch: de relatie van het product met de sociale status van mensen. Hoge sociale status --> luxe restaurant. Wat kunnen mensen veroorloven?
Landbouw/economisch: afhankelijk van hoeveel het product wordt geproduceerd. Veel geproducteerd --> hoe goedkoper het wordt en makkelijker te verkrijgen.
De keukens in deze regio zijn voornamelijk beïnvloed door het boeddhisme, hindoeïsme en de islam.
Veel vis en rijst.
Slide 9 - Tekstslide
Chinese keuken
Niet één keuken
Overeenkomend is:
Voedsel moet mooi worden gepresenteerd
Goede combinatie van basissmaken
Niet overweldigend in geur of smaak
Slide 10 - Tekstslide
Chinese keuken
Basisingrediënten:
- In het oosten granen en rijst
- In het noorden tarwe en gierst
Vetten, zowel dierlijk (eend, kip, varken) als plantaardig (sesam, pinda) worden gebruikt om de granen meer smaak te geven. Taugé (sojascheuten) en lente-uien vormen de belangrijkste groenten.
Slide 11 - Tekstslide
Alles delen, alles tegelijk
Serie gerechten die tegelijkertijd op tafel staan.
Afwisseling is erg belangrijk!
Balans tussen ‘fan’, de koolhydraten in de vorm van rijst of andere granen (los of als noedels ) en ‘cai’, de vlees, vis en groenten.
Hoe minder rijst er wordt gegeten, hoe beter het diner is geslaagd.
Draaitafels
Geen dessert
Eetstokjes: per jaar zo’n 80 miljard paar
Slide 12 - Tekstslide
Chinezen eten alles wat poten heeft behalve een tafel, en alles wat vliegt behalve een vlieger
Slide 13 - Tekstslide
De smaken
Knoflook, gember, lente-ui, sesamolie en specerijen als sichuanpeper en 5-kruidenpoeder (steranijs, kaneel, venkelzaad, sichuanpeper en kruidnagel).
Sojabonen
Natuurlijke en kunstmatige smaakversterkers
Slide 14 - Tekstslide
Overige feitjes
De wokpan
Alles is gegaard
Geen zuivel
Qi = levenskracht Yin (verkoelend) en Yang (verwarmend)
Slide 15 - Tekstslide
Indiase keuken
Verschillende keukens van India.
Veel verschillende etnische, maatschappelijke en religieuze bevolkingsgroepen.
Hindoeïsme en Islam hebben grote invloed op de Indiase keuken. De koe is heilig! Geen varkensvlees. Veel vegetarisch.
Slide 16 - Tekstslide
Indiase keuken
Verschillende soorten rijst
granen
aardappelen
groenten
specerijen
verse kruiden (die tot garam masala's gemalen worden).