H5.4

Welkom!
Boek op blz. 140 en rekenmachine op tafel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Boek op blz. 140 en rekenmachine op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste kosten zijn:
A
Kosten die afhangen van de omvang van de productie of de afzet.
B
Kosten die niet afhangen van de omvang van de productie of de afzet.
C
Kosten die afhangen van de omvang van de bananen of aardbeien.
D
Geen idee

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Variabele kosten zijn:
A
Kosten die niet afhangen van de omvang van de productie of de afzet.
B
Kosten die afhangen van de omvang van de bananen of aardbeien.
C
Kosten die wel afhangen van de omvang van de productie of de afzet.
D
Geen idee

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn soorten bedrijfskosten?
A
Energiekosten
B
Huur
C
Verkoopkosten
D
Alle 3

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste formule voor Afschrijvingen is:
A
restwaarde - aanschafwaarde : aantal gebruiksjaren
B
(aanschafwaarde - restwaarde) : aantal gebruiksjaren
C
aanschafwaarde : aantal gebruiksjaren
D
(aanschafwaarde - restwaarde) x aantal gebruiksjaren

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
  • Ik kan uitleggen wat de functie is van een winst- en verliesrekening.
  • Ik kan de brutowinst en nettowinst berekenen. 
  • Ik kan het break-evenpunt van een bedrijf berekenen 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga je winst maken ?

  • Winst- en verlies rekening

  • Kosten en opbrengsten

Slide 7 - Tekstslide

In deze lesson up vind ik niets over break-evenpunt.... Of zit dit in het fimpje?

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinst berekening

  • brutowinst = omzet - inkoopwaarde

  • omzet =  afzet x verkoopprijs per stuk
  • inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs per stuk

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettowinst berekening

  •  nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winst
Omzet
- inkoopwaarde 
= brutowinst

- bedrijfskosten
= nettowinst

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Break-even:
Hoeveel moet je verkopen om geen winst en geen verlies te maken?

Totale opbrengsten = totale kosten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Break-even to=tk

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

formule:
Break-evenpunt = c : (p-v)
C= vaste/constante kosten
P= verkoopprijs 
V=variabele kosten

Banketbakker heeft €300 vaste kosten. Taart wordt verkocht voor €7,-. De variabele kosten zijn €1,-. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak h5.4
Opdracht 34, 37, 39, 40 en 41.

Straks gaan we deze nakijken.

Klaar? Maak de herhalingsopdrachten.
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies