Blok 1- Organiseren van activiteiten voor een doelgroep
Mens en activiteit
Blok 1
Organiseren van activiteiten voor een doelgroep.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijs
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 10 min
Onderdelen in deze les
Mens en activiteit
Blok 1
Organiseren van activiteiten voor een doelgroep.
Slide 1 - Tekstslide
DOELGROEP
In de zorg werk je soms met individuele mensen en soms met groepen mensen. Je kunt die mensen onderverdelen in doelgroepen. Dit betekent dat je ze dan indeelt op basis van gezamenlijke kenmerken, zoals leeftijd, hobby’s, ziekte, handicap.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een doelgroep?
A
Groep mensen die je begeleid.
B
Groep mensen voor wie je een activiteit organiseert.
C
Groep mensen met een doel.
Slide 3 - Quizvraag
Doelgroepen op de BSO
Kinderen van 4 t/m 7
Kinderen 8 t/m 12 jaar
Kinderen die houden van buitenspelen.
Kinderen die houden van binnen spelen.
Jongens
Meisjes
Slide 4 - Tekstslide
Waarom maak je een indeling in een doelgroep?
Slide 5 - Open vraag
Het is handig om indelingen te maken, zodat het makkelijker wordt om activiteiten te organiseren.
Je kunt namelijk niet voor elk kind een aparte activiteit organiseren, dus moet je groepen gaan maken
Slide 6 - Tekstslide
Activiteiten organiseren
Een activiteit is iets wat mensen doen, iets waarmee ze bezig kunnen zijn. Dit kunnen ze onder begeleiding of zelfstandig doen.
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer je activiteiten gaat organiseren voor mensen die bij een bepaalde doelgroep horen, dan moet je rekening houden met wat zij kunnen en wat zij willen. Hierbij is het ook belangrijk dat je je doelgroep leert kennen. Je moet weten hoe de groep in elkaar zit. Is iedereen even oud? Zijn het alleen jongens of meisjes? Allemaal vragen die belangrijk zijn bij de keuze voor de juiste activiteit
Slide 8 - Tekstslide
Aanbieden van activiteiten
Je kunt activiteiten aanbieden aan een individu.
Dit betekent dat je met één persoon een activiteit doet.
Je kunt ook activiteiten aanbieden aan een groep.
Een groep bestaat uit meerdere personen.
Er zijn verschillende soorten groepen:
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een homogene groep?
A
een groep waarvan de leden dezelfde kenmerken hebben
B
een groep waarvan de leden andere kenmerken hebben
C
een groep met alleen maar jongens
D
ik heb echt geen idee
Slide 10 - Quizvraag
Homogene groep
Dit zijn groepen waarvan de leden dezelfde kenmerken hebben.
De mensen in de groep zijn bijvoorbeeld ongeveer even oud en van hetzelfde geslacht, zoals bij een voetbalteam.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een heterogene groep?
A
een groep waarvan de leden dezelfde kenmerken hebben
B
een groep waarvan de leden andere kenmerken hebben
C
een groep met alleen maar meisjes
D
ik heb echt geen idee
Slide 12 - Quizvraag
Heterogene groep
In deze groep zijn de verschillen groter.
Er is bijvoorbeeld een groter leeftijdsverschil en er zijn zowel jongens als meisjes, zoals bij een groep in een kinderdagverblijf.
Slide 13 - Tekstslide
Verticale en horizontale groepen
Verticale groep
niet iedereen is even oud.
Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met kinderen van 0 t/m 4 jaar in dezelfde groep.
Horizontale groep
iedereen is even oud.
Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met alleen baby’s in dezelfde groep.
Slide 14 - Tekstslide
Aandachtspunten
Als je een activiteit organiseert moet je proberen met alles rekening te houden.
Slide 15 - Tekstslide
Noem een aandachtspunt
Slide 16 - Woordweb
* Weten wat de mensen in jouw groep niet kunnen, mogen of willen.
* Beschikbare budget en het personeel dat beschikbaar is
* Vervoer
* Leeftijd, geslacht, gedragsproblemen, lichamelijke beperkingen en geestelijke beperkingen.