hoofdstuk 18

hoofdstuk 18
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 18

Slide 1 - Tekstslide

Vragen?
Hoofdstuk 13 t/m 17?

Slide 2 - Tekstslide

Cashflow 
 Terugverdientijd 
Nettocontantewaardemethode 
Risico, rendement en waardebepaling

Slide 3 - Tekstslide

Investeren
  • Een investering is een opoffering in geld, tijd en energie ten behoeve van een doel dat pas op langere termijn wordt behaald. 
  • Investeren wordt gebruikt voor een uitgave van nu die opbrengsten in de toekomst genereert

Slide 4 - Tekstslide

Investeringen
Uitbreidingsinvesteringen
toename productiecapaciteit
Vervangingsinvesteringen
bij technische slijtage of economische veroudering

Slide 5 - Tekstslide

Cashflow ('kasstroom')
Het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft.

Cashflow start jaar 1 = negatief; de investering moet worden betaald

Cashflow volgende jaren = positief als met de producten die met de investering worden geproduceerd meer geld binnenstroomt dan wegvloeit

Cashflow einde looptijd = positief als er restwaarde is

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Terugverdienperiode
Wanneer verdient een investering zich terug? 
> geen rekening houden met interest, geld dat na de investering nog binnenkomt etc.
--> Project met kortste terugverdienperiode. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Terugverdientijd
Voordelen:
- Eenvoudige berekening
- Houdt rekening met onzekerheid van investering
Nadelen:
- Houdt geen rekening met interest
- Houdt geen rekening met verdeling cashflows over de perioden
- Houdt geen rekening met cashflows na de terugverdientijd

Slide 10 - Tekstslide

Methode: Nettocontantewaarde (NCW)
Alle cashflows worden meegenomen + contant maken tegen interestvoet/rendementseis:

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Contante waarde van een rente
C= eindwaarde

a = eerste term van de meetkundige rij (ofwel rente/termijn)
r = de reden (1 + i)
n = aantal termijnen (aantal stortingen)


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Nettocontantewaardemethode
Voordelen methode ten opzichte  van  terugverdientermijn methode:
  • houdt rekening met alle toekomstige cashflows
  • houdt rekening met moment waarop de cashflows worden ontvangen 


Slide 16 - Tekstslide

Risico en rendement
Hoe hoger het risico, hoe hoger
het rendement. 
--> Je wilt beloont worden als je
meer risico loopt.

Slide 17 - Tekstslide

Risico's beperken bij investeren
Maximale terugverdientijd
Cashflow (geldstroom) lager uit laten vallen dan verwacht. 
Gegevens aanpassen zoals
  • Looptijd
  • Restwaarde
  • Rentabiliteitseis
  • Disconteringsvoet (de rente waar je meerekent bij contant maken)

Slide 18 - Tekstslide

Gevoeligheidsanalyse
Meerdere keren een gegeven aanpassen en de uitkomsten naast elkaar leggen. 
--> Hier worden spreadsheets voor gebruikt, anders kost het veel tijd. 

Slide 19 - Tekstslide

Waardebepaling onderneming
  • Terugverdientijd
  • Netto contante waarde
  • Rentabiliteitswaarde
  • De marktwaarde

Slide 20 - Tekstslide

Rentabiliteitswaarde
Winst na belasting en rentabiliteitspercentage. 
--> Percentage wordt bepaald door risico vrij rendement en risico opslag. 

Bijvoorbeeld de winst na belasting is 150.000 en het rentabiliteitspercentage is 12%
De rentabiliteitswaarde = 150.000 : 0,12= 1.250.000 > verkoopwaarde bedrijf

Slide 21 - Tekstslide

Waardeberekeningen van ondernemingen en projecten
  • De waarde die de markt bereid is te betalen. Die waarde zal vaak bestaan uit een mengeling van de uitkomsten van de verschillende rekentechnieken of wat gebruikelijk is in een bepaalde branche (bijv. 2x jaaromzet).​
  • Onderneming gebonden aan het management? Dan is de waarde eigenlijk alleen te bepalen inclusief management. 

Slide 22 - Tekstslide

Discounted cashflow methode
Lijkt op de rentabiliteitswaarde alleen kijkt naar kasstromen. 

Bijvoorbeeld een bedrijf heeft een cashflow van 200.000 en de discounteringsvoet is 20%
De waarde = 200.000 / 0,20 = 1.000.000 euro.  > verkoopwaarde bedrijf

Slide 23 - Tekstslide

samen maken
Z18.1

Slide 24 - Tekstslide

zelf maken
z18.2/z18.3

Slide 25 - Tekstslide