van gogh

van Gogh 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolISKvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

van Gogh 

Slide 1 - Tekstslide

Vincent van Gogh 
Vincent van Gogh was een schilder uit Nederland
Hij maakte bijzondere schilderijen.
De mensen vonden zijn schilderijen toen niet mooi, 
maar nu is hij beroemd over de hele wereld.
Zijn schilderijen kosten miljoenen euro 's
In Amsterdam is het van Gogh museum 
Elk jaar komen daar 2 miljoen bezoekers

Slide 2 - Tekstslide

zelfportret =
schilderij van jezelf
het stilleven

Slide 3 - Tekstslide

de schets = start van een tekening (nog niet precies)
de openlucht = buiten

Slide 4 - Tekstslide

poseren = staan of zitten
zo kan iemand jou schilderen
het model = iemand die je na kunt tekenen

Slide 5 - Tekstslide

de belangstelling =
iets interessant vinden
de inspiratie = ideeën krijgen

Slide 6 - Tekstslide

in de war raken = niet meer goed kunnen denken

psychiatrisch ziekenhuis = ziekenhuis voor personen met mentale problemen

Slide 7 - Tekstslide

invloed hebben op =
iets kunnen veranderen
impressionisten = schilders die schilderen wat ze beleven

Slide 8 - Tekstslide

een sterke band hebben=
veel met elkaar omgaan
somber = verdrietig

Slide 9 - Tekstslide

het penseel 
de kwast

Slide 10 - Tekstslide

allerlei
uniek =
er is er maar één van

Slide 11 - Tekstslide

het museum
de kunstwinkel

Slide 12 - Tekstslide

ten einde raad =
je weet niet meer wat je moet doen
wanhopig (desperate )
ontslagen worden =
je werk stopt, je moet weg

Slide 13 - Tekstslide

het ballet
het orkest

Slide 14 - Tekstslide

sterven = doodgaan
het platteland =
het land buiten de steden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

uitdrukkingen met vaste voorzetsels
  • in het nieuws zijn                                  kijken naar
  • te maken krijgen met                          lachen om 
  • in de war raken                                       afspraak maken met
  • aan het werk                                           verhuizen naar
  • je aan de afspraak houden               tevreden zijn met
  • uit huis plaatsen                                     hopen op 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

bij      tegen  na     over   tegen       bij     over 
Ik zet mijn fiets . . . . . . . . . . . . het hek.
Hij  moet . . . . . . . . . . . . . de kassa betalen. 
De tram vertrekt . . . . . . . . . . . . . 3 minuten.
. . . . . . . . . het sporten, kook ik eten. 
De bus stopt . . . . . . . . . de bushalte. 
De fiets rijdt . . . . . . . . . . het zebrapad. 
De traktor rijdt . . . . . . . . . het verkeersbord.

Slide 20 - Tekstslide

Welke regels ...hier?
A
noemen
B
laten
C
gelden
D
moeten

Slide 21 - Quizvraag

Wie heeft dat hokje...?
A
gemaakt
B
kapot
C
gedaan
D
vernield

Slide 22 - Quizvraag

Je moet je .....de afspraak houden
A
op
B
om
C
aan
D
in

Slide 23 - Quizvraag

Ik moet lachen ....zijn grapje
A
naar
B
om
C
over
D
met

Slide 24 - Quizvraag

Het kind praat ................zijn moeder
A
naar
B
om
C
tegen
D
met

Slide 25 - Quizvraag


A
af de war
B
op de war
C
in de war
D
uit de war

Slide 26 - Quizvraag

zal    ...........     zou 
Als ik veel geld had dan zou ik een nieuwe auto kopen.
Als ik een goede baan had dan zou ik een groot huis kopen
Als ik een diploma had, dan zou ik gaan werken.
Als ik veel geld dan zou ik ..............................
Als ik later klaar ben met school  zou ik ................

Slide 27 - Tekstslide

Wat zou je doen als je 1 miljoen euro zou winnen?


Ik zou een huis kopen met een zwembad.
Ik zou een wereldreis maken.
Ik zou een mooie scooter kopen.
Ik zou geld aan mijn familie geven.
Ik zou het geld op de bank zetten.

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

portretten

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide