Lesweek 17 (2) Meervoudsvormen met 's' of 'f'

Regel
  • De meeste woorden die in het enkelvoud eindigen op een -s, krijgen in het meervoud een -z. Dit is niet altijd het geval, maar MEESTAL wel.
  • De meeste woorden die in het enkelvoud eindigen op een -f, krijgen in het meervoud een -v. Dit is niet altijd het geval, maar MEESTAL wel.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Regel
  • De meeste woorden die in het enkelvoud eindigen op een -s, krijgen in het meervoud een -z. Dit is niet altijd het geval, maar MEESTAL wel.
  • De meeste woorden die in het enkelvoud eindigen op een -f, krijgen in het meervoud een -v. Dit is niet altijd het geval, maar MEESTAL wel.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het meervoud van
GIRAF?
A
giraffen
B
giraven

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
STAAF?
A
stafen
B
staven

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
LAARS
A
laarsen
B
laarzen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
FILOSOOF?
A
filosofen
B
filosoven

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KLUIs?
A
kluisen
B
kluizen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
RAAF

A
raven
B
rafen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
PARAAF?
A
paraven
B
parafen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
VAAS?
A
vasen
B
vazen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
HIËROGLIEF?
A
hiërogliefen
B
hiëroglieven

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
HUIS?
A
huisen
B
huizen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
GRAF?
A
graven
B
grafen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KLOOF?
A
kloven
B
klofen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KAARS?
A
kaarsen
B
kaarzen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
BLAAS
A
blasen
B
blazen

Slide 15 - Quizvraag