*Werkwoordspelling par. 10 homofone ww, vwo 3

Paragraaf 10
Homofone werkwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 10
Homofone werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
De dierenarts (verdoven) de hond.

Slide 2 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
De dierenarts heeft de hond (verdoven).

Slide 3 - Open vraag

Welke vorm heeft het werkwoord verdoven in de onderstaande zinnen?
De dierenarts verdooft de hond.
De dierenarts heeft de hond verdoofd.

Slide 4 - Open vraag

Homofone werkwoorden
  • belooft / beloofd
  • verroeste / verroestte

  • Hij belooft een ijsje voor zijn zusje te kopen! (pvtt)
  • Hij heeft zijn zusje een ijsje beloofd. (vd)

  • De verroeste sleutel past niet in het slot. (bn)
  • De fiets verroestte door de regen. (pvvt)

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn homofone werkwoorden?
Homofone werkwoorden zijn werkwoorden die hetzelfde klinken maar verschillend gespeld worden.

vind en vindt
vermoord en vermoordt
bevrijdde en bevrijde
verdient en verdiend
etc. etc.

Slide 6 - Tekstslide

Een d of dt?

Komt alleen voor bij werkwoorden die in de pvtt enkelvoud in de infinitief een d   hebben. : vermoorden, antwoorden, bereiden, raden, schudden, houden, worden,

Ik bereid
vandaag het eten, maar morgen bereidt Freek het eten.
Ik raad bijna elk antwoord goed, Jan raadt elk antwoord fout.
Mijn moeder schudt elke dag mijn vieze kleren uit, maar ik schud ze altijd op zaterdag uit.


Slide 7 - Tekstslide

Een d of t
Komt alleen voor bij de pvtt en het voltooid deelwoord.
pvtt                                                    vd 
Hij verdient.                                   Hij heeft verdiend.
Zij bedient de gasten.              Zij heeft de gasten bediend.
Het kind verhuist morgen.     De kinderen zijn gisteren verhuisd.

Slide 8 - Tekstslide

Welke werkswoorsvorm?
De lampjes zouden elke avond branden, maar gisteren brandden ze niet.

Slide 9 - Tekstslide

Welke vorm is goed geschreven?
De (verbreden) snelwegen gaan vandaag open.
A
verbreedden
B
verbreedde
C
verbrede
D
verbreden

Slide 10 - Quizvraag

Laden / Laadden de verhuizers de piano in de vrachtwagen?
A
beide vormen kunnen: pvtt en pvvt
B
Alleen laden is goed.
C
Alleen laadden is goed.
D
Beide vormen zijn fout.

Slide 11 - Quizvraag

Jos vergrootte de foto, zodat hij de vergrote foto cadeau kon geven.
Welke werkwoordvormen?
A
vergrootte = voltooid deelwoord vergrote = bijvoeglijk naamwoord (van vd)
B
vergrootte = pvvt vergrote = pvtt
C
vergrootte = pvvt vergrote = pvvt
D
vergrootte = pvvt vergrote = bijvoeglijk naamwoord (van vd)

Slide 12 - Quizvraag

de (n) of dde(n)  /  te(n of tte(n)
De wegwerkers verbreedden gisteren de dijk bij Bemmel en verbreden vandaag de dijk bij Lent.

Wij verlichten met Kerst altijd onze kerstboom en vorige jaar verlichtten we ook onze struiken.

Slide 13 - Tekstslide

De stratenmaker verbreedde de stoep en die verbrede stoep ziet er goed uit.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is duidelijk geworden? Wat moet je altijd eerst heel goed weten voordat je kunt gaan spellen?

Slide 15 - Open vraag

Ik snap het verschil tussen homofone werkwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Opdracht 
Nieuw Nederlands online
Cursus 7, paragraaf 9
Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 6B en 6C

Slide 17 - Tekstslide