les woensdag 31 maart 2021

woensdag 25 maart 2021
Laatste les voor de toetsweek!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

woensdag 25 maart 2021
Laatste les voor de toetsweek!

Slide 1 - Tekstslide

In de toetsweek:
werkwoordspelling!

Morgen van 16.00 - 17.00 mogelijkheid voor uitleg via Teams

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordsvorm?
Jan HAALT een broodje bij de bakker.

Slide 3 - Open vraag

Mijn vader (bereiden) een
lekker gerecht.
A
bereid
B
bereidt

Slide 4 - Quizvraag

pvtt
smurf (stam)
smurft (stam + t)
smurfen (schrijf als heel ww)

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordsvorm?
De jongens HAALDEN hun
schouders op.
A
pvtt
B
volt. dw
C
pvvt
D
onv. dw

Slide 6 - Quizvraag

Hoe laat (moeten) jullie gisteren aanwezig zijn?
A
moeten
B
moetten
C
moestten
D
moesten

Slide 7 - Quizvraag

Zij (beloven) vroeger wel vaker wat, maar maakten het nooit waar.
A
belooften
B
beloofte
C
beloofden
D
beloofde

Slide 8 - Quizvraag

pvvt
'horen'  > loop wordt liep  / wordt wordt werd

-de(n) of -te(n) = 'T eX KoFSCHiP

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordsvorm?
Zij zouden dat niet hebben GEDAAN.
A
pvvt
B
volt.dw
C
pvtt
D
onvolt. dw

Slide 10 - Quizvraag

Mijn ouders hebben die broeken
snel (wassen).
A
gewassen
B
gewast
C
gewasse

Slide 11 - Quizvraag

Zij is met een cadeautje (verblijden).
A
verblijd
B
verblijdt
C
verblijden

Slide 12 - Quizvraag

Hij is daar met zijn auto (keren).
A
gekeert
B
gekeerd

Slide 13 - Quizvraag

volt. dw
'horen' > gebakken   gelopen    geworden

-d of -t > 'T eX KoFSCHiP   


Slide 14 - Tekstslide

Tot nu toe:
pvtt
pvvt
volt.dw

Slide 15 - Tekstslide

Hij kwam (lachen) de kamer binnen.
A
lachent
B
lachend

Slide 16 - Quizvraag

onvolt. dw
heel ww + D!!

dansend, huilend, lachend, springend, drinkend, fietsend enz.

Slide 17 - Tekstslide

volt. dw als bn
Een rode pen...

Een gekochte pen...
(De pen is gekocht.)
Een gevonden pen...
(De pen is gevonden.)

1 Met -n als volt. dw = met n.
2 Met -e als volt. dw = met -d/-t
+ zo kort mogelijk



onvolt. dw als bn
Een blauwe pen...

Een glimmende pen...
Een glanzende pen...

heel ww + de


Slide 18 - Tekstslide

De (bedenken) verhalen door de kinderen zijn echt leuk geworden.
A
bedachte
B
bedachtte
C
bedachten
D
bedachtten

Slide 19 - Quizvraag

De bedachte verhalen...

Ondanks het feit dat verhalen meervoud is, want je let alleen op meervoud bij de persoonsvorm!!

Slide 20 - Tekstslide

De bedachte verhalen...
want: 
Het verhaal is bedacht
volt. dw = met een -t, dus -e (en zo kort mogelijk)

Slide 21 - Tekstslide

De (beloven) cadeaus zijn
nooit aangekomen.
A
beloofte
B
beloofde
C
belooften
D
beloofden

Slide 22 - Quizvraag

Mijn (bakken) aardappelen zijn
echt lekker!
A
gebakke
B
gebakken

Slide 23 - Quizvraag

De gebakken aardappelen
want...:
De aardappelen zijn gebakken.
volt. dw = met -n, dus schrijf je het precies hetzelfde als bn!

Slide 24 - Tekstslide

heel werkwoord/infinitief = woordenboekvorm

Slide 25 - Tekstslide

HEEL WW/INF?
De jongens zijn in het boos
gaan KLIMMEN.
A
Klimmen is een heel ww/inf.
B
Klimmen is geen heel ww/inf.

Slide 26 - Quizvraag

HEEL WW/INF?
Mijn ouders fietsen graag in
de duinen.
A
Fietsen is een heel ww/inf.
B
Fietsen is geen heel ww/inf.

Slide 27 - Quizvraag

Mijn ouders fietsen graag
 in de duinen.
Fietsen = PVTT!!
Hoe vind je een pv? > tt/vt

Let op: pvtt 
smurf (stam)
smurft (stam + t)
smurfen (schrijf ALS heel ww)

Slide 28 - Tekstslide

Wat hebben we nu allemaal geleerd? 
De werkwoordsvormen!


persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): smurf (stam) / smurft (stam+t) / smurfen (als heel ww)
persoonsvorm verleden tijd (pvvt): 'horen' (loop/liep) & -den/ten ('t ex kofschip)
voltooid deelwoord: 'horen' (gebakkeN) & -d/-t ('t ex kofschip)
volt. dw als bn: met -n als volt.dw is met -n & met -e + zo kort mogelijk als voltd. dw is met -d/-t
onvoltooid deelwoord: heel werkwoord + d
onvolt.dw als bn: heel werkwoord + de
infinitief/heel werkwoord

Slide 29 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Maak de ELO-toets:
 Spelling
Toets > 36 alle vormen

Klaar? H4 Grammatica -  Lijdend voorwerp 
of... leren!

Slide 30 - Tekstslide