In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Startopdracht les
1. Zet je tas op de grond.
2. Pak je laptop (chromebook) eruit en log in.
3. Pak je schrift + pen
4. De rest van tafel.
5. Wacht rustig tot dat we starten.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Welkomwoordje +voortgang
Uitleg breuken
Aan de slag
Afsluiten
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Aan het eind van de les weet je hoe je kan rekenen met breuken. ( delen/ vermeningvuldigen)
2. Aan het eind van de les weet je wat je voor de volgende les nodig hebt en gaat doen.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Optellen en aftrekken
Als je 2 breuken wilt optellen of aftrekken, dan moeten de noemers van de breuken hetzelfde zijn.
Niet gelijk = gelijk maken = Breuk groter maken = Teller en noemer vermenigvuldigen
Slide 6 - Tekstslide
Optellen en aftrekken (2)
Zowel de teller als de noemer van 1 breuk vergroten of allebei.
Dan zijn de noemers gelijk en kan er verder gerekend worden.
Slide 7 - Tekstslide
Vermeningvuldigen
Voor het vermenigvuldigen van breuken is het niet vereist dat de breuken gelijke noemers hebben.
Slide 8 - Tekstslide
Delen
Ook bij het delen van breuken hoeven de noemers niet hetzelfde te zijn.
Regel = delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde (van die breuk).
Vervang gedeeld-door-teken voor een vermenigvuldigingsteken
Slide 9 - Tekstslide
Wat is vereenvoudigen?
Maak de getallen van de breuk zo klein mogelijk
Vereenvoudigen
Slide 10 - Tekstslide
Helen eruit halen
Als de teller groter is dan de noemer moet je de helen uit de breuk halen. In de teller (7) past één hele noemer (5) en dan heb je nog (7 - 5 =) 2 delen over: