Oefentoets hoofdstuk 7

Oefentoets hoofdstuk 7
- Zet aub je naam op het papiertje dat voor je ligt.
- pak aub de rekenmachine en pen voor je, alle andere spullen moeten van tafel.
- tijdens de toets is het stil.
- elke vraag blijft ong. 1 minuut in beeld, schrijf je antwoord op het blaadje.
- SUCCES!!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets hoofdstuk 7
- Zet aub je naam op het papiertje dat voor je ligt.
- pak aub de rekenmachine en pen voor je, alle andere spullen moeten van tafel.
- tijdens de toets is het stil.
- elke vraag blijft ong. 1 minuut in beeld, schrijf je antwoord op het blaadje.
- SUCCES!!

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
In ons land heb je de centrale overheid (het rijk) en lagere overheden.

Noem twee lagere overheden

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 2
Een bedrijf dat kunstgras voor sportvelden maakt, heeft een nieuwe manier gevonden om kunstgrasvelden te produceren. Zo wordt er een milieuvriendelijke grondstof gebruikt en kan de hele kunstgrasmat gerecycled worden.

Wat kan de overheid doen om deze nieuwe manier van produceren aan te moedigen?

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3
De overheid levert veel collectieve goederen. Noem een reden waarom de overheid bepaalde collectieve goederen levert en geef twee voorbeelden van collectieve goederen.

reden
- voorbeeld 1
- voorbeeld 2

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 4
Bedrijven die proberen winst te behalen, maken deel uit van de …(1)… (collectieve sector / particuliere sector).
 Een voorbeeld van een organisatie in de collectieve sector is …(2)… (de Consumentenbond / een ziekenhuis).
 Een voorbeeld van een instelling voor de sociale zekerheid is het …(3)… (CBS / UWV).

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 5
Een gemeente twijfelt of ze het gemeentelijke zwembad zullen privatiseren. Zo’n privatisering kan voordelen en nadelen hebben.

 Noem één voordeel en één nadeel van de privatisering van het zwembad voor de inwoners van de gemeente.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 6
"Met een bijstandsuitkering moet u een tegenprestatie doen als uw gemeente u hierom vraagt. Hierbij gaat het om onbetaalde, nuttige werkzaamheden, zoals vrijwilligerswerk."
Bron: www.rijksoverheid.nl

In welke gevallen zijn mensen met een bijstandsuitkering niet  verplicht om een tegenprestatie te verrichten?

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 7
Op Prinsjesdag presenteert de minister van …(1)… (Economische zaken / Financiën) de …(2)… (miljoenennota / troonrede).
 Dit is een toelichting op de …(3)… (rijksbegroting / rijksinkomsten).

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 8
Het aantal niet-actieven groeit de laatste jaren ten opzichte van het aantal actieven.

Leg uit waarom het nettoloon van werkenden hierdoor kan dalen.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 9
In 2020 konden zzp’ers een Corona uitkering van drie maanden krijgen. Een alleenstaande zzp’er kreeg € 1.000 per maand, een samenwonende zzp’er € 1.500 per maand.
 Stel dat 300.000 zzp’ers deze uitkering hebben aangevraagd. De helft was alleenstaand, de andere helft samenwonend.
 Bereken hoeveel extra uitgaven de overheid per maand had vanwege de Corona uitkering aan zzp’ers.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 10
Leg uit wat het verschil is tussen directe en indirecte belastingen?

Noem ook van beide een voorbeeld.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 11
Noem 2 voorbeelden van producten waar accijns op zitten en noem 2 voorbeelden van producten/zaken waar subsidies op zitten.

Slide 12 - Tekstslide

Klaar!
Leg je pen maar weg, we gaan nu de vragen en antwoorden bespreken.

Je hoef niet mee te schrijven of te verbeteren, je moet vooral goed mee doen met de uitleg.

Slide 13 - Tekstslide