H4 samenhang 3F

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Samenhang

Slide 2 - Tekstslide

Doel
In dit deel leer je:
  • verbanden en signaalwoorden benoemen;
  • deze verbanden en signaalwoorden in veel voorkomende tekstsoorten aanwijzen en de functie ervan benoemen;
  • de functie van beeld bij tekst benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de theorie van de vorige les?

Slide 4 - Open vraag

Samenhang
Een tekst heeft een inleiding, kern en slot. De samenhang van een tekst wordt verduidelijkt met signaalwoorden. Daardoor begrijp je een tekst makkelijker.

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoorden
Afgelopen weekend was weer een gezellig en fijn weekend. Ten eerste heb ik  lekker uitgeslapen en daarna uitgebreid ontbeten. Ten tweede ben ik een eind gaan wandelen en vervolgens heb ik de gang geschilderd. Tenslotte hebben we pizza besteld en een leuke film gekeken.

Slide 6 - Tekstslide

Je hebt net de tekst gelezen, welke signaalwoorden heb je gezien?

Slide 7 - Open vraag

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven verbanden aan in een tekst, alinea en of zin. Ze worden ook wel verbindingswoorden genoemd. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Noem de signaalwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Yaniek wil de hele dag vrij, omdat hij denkt veel last te krijgen van het trekken van zijn verstandskies.

Slide 11 - Open vraag

Hij gaf haar zijn telefoonnummer, zodat zij hem kon bellen voor een afspraak.

Slide 12 - Open vraag

Uit onderzoek blijkt dat ouders in vergelijking met
hun kinderen meer op hun mobiele telefoon zitten.

Slide 13 - Open vraag

Toen Sven weg wilde gaan zag hij pas dat hij een lekke band had, toen
ging hij lopend naar school.

Slide 14 - Open vraag

Je moet niet te veel cola drinken, want
cola is slecht voor je gezondheid.
A
Tijd
B
Opsomming
C
Argumentatie
D
Voorbeeld/toelichting

Slide 15 - Quizvraag

Hij mag vanavond naar de bioscoop, mits hij zijn huiswerk maakt.
A
Argumentatie
B
Algemene uitspraak en voorbeeld
C
Voorwaarde
D
Oorzaak-gevolg

Slide 16 - Quizvraag

Deze winkelketen verkoopt witgoed, zoals wasmachines en koelkasten.
A
Doel-middel
B
Algemene uitspraak of voorbeeld
C
Chronologisch verband
D
Evaluerend verband

Slide 17 - Quizvraag

Shalita moest op haar stage alleen maar vervelende klusjes doen. Daarom ging ze met haar
stagebegeleider praten.
A
Chronologisch verband
B
Voorwaarde
C
Vergelijking
D
Probleem-oplossing

Slide 18 - Quizvraag

In het weekend maak ik nooit huiswerk. Ik doe dan alleen leuke dingen, zoals afspreken met vrienden of gamen.
A
Tijd
B
Opsomming
C
Argumentatie
D
Voorbeeld/toelichting

Slide 19 - Quizvraag

Ilhan wil een auto kopen, om zijn spullen te vervoeren.
A
Tegenstelling
B
Doel-middel
C
Argumentatie
D
Voorbeeld/toelichting

Slide 20 - Quizvraag

Noem zoveel mogelijk signaalwoorden.
timer
1:30

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag
Maken: bouwsteen 4 samenhang
  • Voorbeeld en theorie samen doornemen
  • Lezen en luisteren voor 5 maart af
  • Werken aan je schrijfdossier
  • Leerlijn spelling-grammatica afmaken

Slide 22 - Tekstslide

Einde

Slide 23 - Tekstslide