Herhaling H6 H7

Herhaling H6 
Wat regelt de overheid?

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H6 
Wat regelt de overheid?

Slide 1 - Tekstslide

6.1 De overheid, wie is dat?
Wie is de overheid en waaruit bestaat die?
Wie zijn ambtenaren?
Wat doet de gemeente?
Wat doen de provincies?
Wat is het Rijk?
Wat is infrastructuur?

Slide 2 - Tekstslide

Bij welke laag van de overheid ligt de verantwoordelijkheid van een fietspad tussen Helmond en Eindhoven?
A
't Rijk
B
Provincie
C
Gemeente
D
Stad

Slide 3 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van infrastructuur

Slide 4 - Open vraag

6.2 Wat doet de overheid voor ons?

Wat wordt bedoeld met collectieve voorzieningen?
Wat wordt bedoeld met de collectieve sector?
Wat is sociale zekerheid?
Hoe wordt sociale zekerheid betaald?
Wat is de particuliere sector?

Slide 5 - Tekstslide

Omdat we allemaal belasting betalen, betalen we eigenlijk zelf voor de collectieve goederen
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Het maken van winst is het hoofddoel van de collectieve sector
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

6.3 Hoe komt de overheid aan geld?

Je weet wat belasting is en kunt hier voorbeelden van geven
Je weet wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt
Je weet wat accijns is en waarom de overheid die soms heft
Je weet wat een subsidie is en waarom die overheid die geeft
Je kunt voorbeelden noemen van niet-belastinginkomsten van de overheid

Slide 8 - Tekstslide

Wat is géén voorbeeld van belasting?
A
Accijns
B
btw
C
subsidie
D
winstbelasting

Slide 9 - Quizvraag

Op alle producten die je koopt zit evenveel btw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

6.4 Komt de overheid rond?
Je kunt rekenen met grote getallen, miljoenen en miljarden

Wat is een rijksbegroting?
Wat is de miljoenennota?
Wat is een begrotingstekort of een begrotingsoverschot?

Slide 11 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van wat de overheid kan doen met een begrotingsoverschot

Slide 12 - Open vraag

Welke uitspraak is niet juist?
A
1 miljard is 1000 miljoen
B
De rijksbegroting is de toelichting op de miljoenennota
C
Als je meer geld ontvangt dan dat je uitgeeft, heb je een overschot
D
De rijksbegroting gaat over het aankomende jaar

Slide 13 - Quizvraag

7.1 Import of export?
Wat is internationale handel?
Wat is export?
Wat is import?
Wat is een open economie?
Wat is een gesloten economie?
Wat is vreemd geld?

Slide 14 - Tekstslide

Heeft Nederland een open of een gesloten economie?
A
Open economie
B
Gesloten economie

Slide 15 - Quizvraag

Als de waarde van de euro daalt, dan worden onze producten voor iemand uit Engeland...
A
Goedkoper
B
Duurder
C
Dat blijft gelijk

Slide 16 - Quizvraag

Waarom importeren Nederlandse bedrijven?

Slide 17 - Open vraag

7.2
Wat is de EU en waarom is die opgericht?
Wat is protectie en waarom is dat er?
Wat is vrijhandel?
Waarom is vrijhandel zo belangrijk voor Nederland?
Wat is de eurozone en welke voordelen heeft de euro?

Slide 18 - Tekstslide

De EU heeft maatregelen waarmee ze Europese bedrijven beschermen tegen concurrentie uit het buitenland. Hoe noem je dat?

Slide 19 - Open vraag

Welke uitspraak is niet waar?
A
Door vrijhandel tussen EU-landen is er meer import en export met elkaar
B
Invoerrechten is een voorbeeld van een protectiemaatregel
C
Alle landen met de euro als betaalmiddel samen noemen we de EU
D
Bij de handel tussen EU-landen zijn protectiemaatregelen verboden

Slide 20 - Quizvraag

7.3 Hoe rijk zijn wij?
Wat is een ontwikkelingsland?
Wat is welvaart?
Wat is het nationaal inkomen?
Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking? + berekening
Wat is een vicieuze cirkel?

Slide 21 - Tekstslide

Kenmerken van
een ontwikkelingsland

Slide 22 - Woordweb

Welke uitspraak over een vicieuze cirkel klopt niet?
A
Er is geen hulp nodig van buitenaf om de vicieuze cirkel te doorbreken
B
Vicieuze cirkels komen vooral voor in ontwikkelingslanden
C
De oorzaak van het ene probleem is het gevolg van een ander probleem
D
Met name door structurele hulp kan een vicieuze cirkel doorbroken worden

Slide 23 - Quizvraag

7.4 Eerlijk zullen we alles delen?
Wat is ontwikkelingssamenwerking?
Wat is noodhulp?
Wat is structurele hulp?
Wat is fairtrade?

Slide 24 - Tekstslide

Wat is géén voorbeeld van noodhulp?
A
Medicijnen sturen naar oorlogsgebieden
B
Voedselpakketten sturen na een aardbeving
C
Oorlogsvluchtelingen opvangen
D
Seksuele voorlichting geven op scholen in ontwikkelingslanden

Slide 25 - Quizvraag

Fairtrade producten zijn vaak goedkoper dan andere producten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Rekenvaardigheden
Rekenen met miljarden en miljoenen
Inkomen per hoofd van de bevolking
Rekenen met procenten
Rekenen met btw

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel zijn
uitgaven aan
de zorg?

A
€344,127 miljard
B
€16, 677 miljard
C
€112,736 miljard
D
€91,056 miljard

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel ontving
de overheid aan
btw in miljoenen
euro's
A
€79,371 miljoen
B
€79.371,30 miljoen
C
€20,452 miljoen
D
€20.451,78 miljoen

Slide 29 - Quizvraag

Een zak van 1,5 kilo Jonagold appels kost €2,49 bij de Jumbo. Wat is de prijs exclusief btw?
A
€2,28
B
€2,06
C
€1,97
D
€2,71

Slide 30 - Quizvraag

Laatste les?
A
Oefententamen
B
Spelvorm

Slide 31 - Quizvraag