In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Possessive - practise
Finish Grammar 14
Grammar 15
HW
Slide 1 - Tekstslide
Stappenplan
1) personen/dieren/tijdofdingen/geogr. namen
2) > my brother‘s bike (ev) the bell of his bike > my neighbours‘ house (mv) (als het woord eindigt op een s: staat die daar om een meervoud te maken?)
Slide 2 - Tekstslide
In welke zin wordt een 'possessive 's' gebruikt?
A
My parents live in a large house.
B
He's my best friend.
C
Mary's dog can run very fast.
D
Thomas works as a bus driver.
Slide 3 - Quizvraag
In welke zin wordt een 'possessive 's' gebruikt?
A
Eve's sick today, she won't come to school.
B
Mandy's car was stolen last night.
C
Joan has got a cat.
D
Dad's not home from work yet.
Slide 4 - Quizvraag
Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
A person's clothes.
B
A persons clothes.
C
A persons's clothes.
D
A persons' clothes.
Slide 5 - Quizvraag
Welke 'Possessive' is GOED geschreven?
A
Tess' family is really big.
B
Tess family is really big
C
Tess's family is really big
D
Tess'ss family is really bigs
Slide 6 - Quizvraag
Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
The mens toilets
B
The men's toilets
C
The mens' toilet
D
The toilet of the men
Slide 7 - Quizvraag
Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
The trees leaves
B
The tree's leaves
C
The trees' leaves
D
The leaves of the trees
Slide 8 - Quizvraag
Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
My parent's sailboat is blue.
B
My parents's sailboat is blue.
C
My parents' sailboat is blue.
D
My parents sailboat is blue.
Slide 9 - Quizvraag
Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
This is Marys' car.
B
This is Mary's car.
C
This is Marys's car.
D
This is Marys car.
Slide 10 - Quizvraag
de kamer van zijn broer
Slide 11 - Open vraag
de deur van zijn kamer
Slide 12 - Open vraag
de kinderen van de buren
Slide 13 - Open vraag
het stapelbed van mijn zussen
Slide 14 - Open vraag
de kat van Lois
Slide 15 - Open vraag
de lunch van gisteren
Slide 16 - Open vraag
de poten van het bed
Slide 17 - Open vraag
de koning van Nederland
Slide 18 - Open vraag
de vrouw van de koning
Slide 19 - Open vraag
His brother's room persoon
The door of his room ding
The neighbours’ children persoon
My sisters’ bunkbed persoon
Loïs’s cat persoon
Yesterday’s lunch tijd
The legs of the bed ding
The king of the Netherlands geogr. naam
The king’s wife persoon
Slide 20 - Tekstslide
30e
yesterday's newspaper
cats' drinking bowl
Christine's jacket
lizard's tail
capital of Brazil
Shirley's bike
31 Byron's party
oldest city of England
my brother's jacket
my sister's sneakers
the colour of my new shirt
DJ's song
Byron's presents
the end of the party
Wendy's father
best night of my life
Slide 21 - Tekstslide
Grammar 15: much / many
Betekenen allebei 'veel'
much
many
enkelvoud
meervoud
als iets niet telbaar is
als iets wel telbaar is
I have got much money.
There are many shops in the city.
Slide 22 - Tekstslide
telbaar = countable
niet telbaar = uncountable
tip: many kan je door een getal vervangen
She has many friends. > She has 7 friends.
I don't drink much coffee. > I don't drink 4 coffee???????
Slide 23 - Tekstslide
Sommige woorden komen wel in het meervoud voor, maar dan verandert de betekenis:
much force = veel kracht
many forces = veel verschillende krachten / legers
much coffee = veel koffie
many coffees = veel soorten koffie
Slide 24 - Tekstslide
timer
1:30
tables
coffee
children
rain
bicycles
much
much
many
many
many
Slide 25 - Sleepvraag
Milk
Love
Days
Students
Money
Chairs
Much
Many
Many
Much
Much
Many
Slide 26 - Sleepvraag
Combineer deze zelfstandige naamwoorden met much of many