4.1 De steden komen weer tot bloei

4.1 Steden komen weer tot bloei
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.1 Steden komen weer tot bloei

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les

Blokje uitleg/aantekeningen over  intro hoofdstuk 4 en 4.1
aan de slag met opdracht stadsrechten in duo's

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten en de tijdlijn



Blz. 102


1493 Neurenberg

Slide 3 - Tekstslide

Samen lezen intro
Tijdlijn bespreken
kaart 1493 Neurenberg bespreken : galgenveld, lot boeren (arm, horige, lijfeigene) stad lonkt!
KA
Landbouw wordt productiever
  1. Invoering drieslagstelsel
  2. Ontginning woeste gronden
  3. Gebruik ijzeren ploeg

  • Gevolg 1: Toename bevolking
  • Gevolg 2: Terugkeer lange afstandshandel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkeer handel
  • Er ontstaan nieuwe steden langs belangrijke handelsroutes
  • Er ontstaan samenwerkingsverbanden tussen steden
     --> Hanze
  • De leenheren gaan handel bevorderen door meer veiligheid te bieden
  • Geldeconomie ontstaat --> geldwisselaars groeien uit tot banken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

De stad herleeft
  • Inwoners van steden vragen de heer/bisschop om ...........
  • Heer verleent ..............in ruil voor belasting en militaire steun
  • Gevolg: .......... worden onafhankelijker
  • B......... ontstaat
  • P............:  (steenrijke) rijke burgers
  • Oprichting van .......... om concurrentie tegen te gaan

Slide 7 - Tekstslide

privileges
stadsrechten
steden
burgerij
patriciers
gildes


uitleg steenrijk
In de steden en dorpjes van de middeleeuwen, werden de huisjes vooral gebouwd van hout. Het stadsbestuur stimuleerde de bewoners om zoveel mogelijk steen te gebruiken in plaats van hout. Waarom??
want hout vloog snel in brand vooral met de openhaarden van toen. Er was alleen wel een probleem, steen was duur en kon dus alleen door de rijkeren veroorloofd worden. Vaak de koopmannen /patriciërs het koopmanshuis. Zij waren zeer rijk, oftewel steenrijk.

privileges

uitleg opdracht stadrechten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

volgende les

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Hoofdstuk 4 paragraaf 1
Deze les:
Blokje uitleg en lezen 
Aan de slag met de vragen uit het boek en de opdracht

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was geen gevolg van de stadsrechten?
A
De adel verloor invloed
B
De adel werd armer
C
De burgers kregen privileges
D
De steden werden zelfstandiger

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Stadsrechten: welke zin klopt niet?
A
Recht om stadsmuren te bouwen
B
Recht op vrijstelling van belasting bij de heer
C
Recht om markten te organiseren
D
Recht op zelfbestuur

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het proces waarbij boeren bossen kappen en moerassen droogleggen?
A
Drieslagstelsel
B
Ontginningen
C
Ontbossing
D
Overschotten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Magistraat
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 begrip hoort er niet bij:
Domein – Drieslagstelsel – Missionaris - Horige
A
Domein
B
Drieslagstelsel
C
Missionaris
D
Horige

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn de patriciërs?
A
Rijke families in steden met bestuurlijke functies.
B
Ambachtslieden die zich verenigden in een stad.
C
Rijke handelaren die van stad naar stad trokken.
D
Leden van de hofhouding van de landsheer in een regio.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees onderstaande vier zinnen over de gilden.

1. Alle mensen in een gilde hadden hetzelfde beroep.
2. Ambachtslieden werkten samen in gilden.
3. Lidmaatschap van een gilde was niet verplicht.
4. Niet alle ambachten hadden een eigen gilde.

Welke is of welke zijn juist?
A
1 en 2
B
Alleen 1
C
2 en 3
D
1 en 4

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je goed genoeg was, moest je de ???? afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte Dood
  • Vanaf 1350 treft een pestepidimie Europa
  • --> 1/3 van de bevolking sterft
  • Uiteindelijk kunnen de overlevers zich meer luxe producten veroorloven

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Feodale stelsel verzwakt
  • Macht van de adel neemt af door meer zelfstandigheid van de steden
  • Burgers kunnen zichzelf beschermen en kopen vrijheid door belasting te betalen
  • Leenheren maken meer gebruik van huurlegers door geldeconomie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samen lezen
arceer vast mee
en vraag 3 en 4

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


vragen maken 
H4 §1 maken vr. 1, 2, 3, 4, 7, 8, 10, 11, 12

klaar? werk verder aan de opdracht stadsrechten 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

volgende les 4.2

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies